Voorwoord

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding voorwoord

Deze programmabegroting is, net als de vorige, gebaseerd op het raadsprogramma. Het realiseren van die ambities blijft onveranderd. Wel hebben we in de huidige financiële situatie te maken met tegenwind. Dat betekent dat we op zoek moeten naar balans tussen het uitvoeren van onze ambities en de mogelijkheden van ons huishoudboekje. Daar starten we vandaag al mee. Tegelijkertijd voeren we de plannen voor 2024 uit. 

We komen afspraken na, ronden projecten af en vervullen onze taken goed  
Dat is de belofte die we doen in deze programmabegroting. We hebben weinig voorstellen voor nieuw beleid. Immers de beleidsvoornemens van het vastgestelde raadsprogramma zijn ambitieus en hebben een meerjarig karakter. Bovendien nopen de, veelal door externe omstandigheden, verslechterde financiële vooruitzichten tot terughoudendheid. 2024 staat in het teken van het realiseren van de ambities en opgaven voor onze stad zoals opgenomen in het raadsprogramma. 

Onze focus ligt op het nakomen van onze afspraken, het afronden van projecten en het goed uitvoeren van onze taken. We zijn een betrouwbare overheid voor onze inwoners en ondernemers en een goede samenwerkingspartner voor onze stakeholders: “Samen vooruit, juist nu.” 

Financiële uitdagingen maken onze toekomst kwetsbaar 
Zoals we bij de kadernota 2024 al signaleerden zien wij allerlei financiële uitdagingen op ons af komen: 

  • een stijgende inflatie; 
  • een stijgende rente; 
  • krapte op de arbeidsmarkt en stijgende lonen; 
  • verwachte nadelen op aanbestedingen; 
  • veranderingen in de financiële verdeelsystematiek in het gemeentefonds.

Daar maken we ons zorgen over. Dit maakt onze financiële situatie extra kwetsbaar. 

Ook onze (maatschappelijke) partners hebben te maken met stijgende prijzen en krapte op de arbeidsmarkt. Wij blijven daarover met hen in gesprek om samen tot passende oplossingen te komen.  

Veranderingen in de financiële systematiek van het gemeentefonds 
Het kabinet had het voornemen om voor de periode vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek voor het gemeentefonds uit te werken. Vooruitlopend hierop werd voor 2026 eenzijdig de huidige systematiek ‘opgezegd’ en de jaarlijkse aanpassing van het gemeentefonds voor stijgende lonen, prijzen en het aantal inwoners (het zogenoemde accres) teruggezet naar een lager niveau. Op advies van de VNG laten we in deze begroting zien welke negatieve financiële gevolgen deze veranderingen in het gemeentefonds voor Oldenzaal hebben. Andere gemeenten in Nederland doen dat ook. De programmabegroting 2024 heeft alleen een ‘sluitende’ jaarschijf voor 2025.  

Dit komt niet alleen door de veranderingen in de bijdrage uit het gemeentefonds. We hebben bij de uitwerking van deze begroting ook een financiële raming gemaakt voor de verschillende aanbestedingen die bij de kadernota nog op ‘PM’ stonden. Deze ramingen hebben een negatief effect. 

Hoe nu verder?  
We weten dat er financieel pittige jaren aankomen en bereiden ons daarop voor door nu vast na te denken over verschillende oplossingsrichtingen die onze structurele financiële positie versterken. We brengen daarbij onderscheid aan tussen: 

  1. maatregelen die het tekort oplossen dat wordt veroorzaakt door de stijgende inflatie & rente, krapte op de arbeidsmarkt & stijgende lonen en extra kosten op aanbestedingen;  
  2. maatregelen om het tekort op te lossen dat veroorzaakt wordt door de andere verdeling van het gemeentefonds.  

En tot die tijd gebruiken we onze gezonde algemene reserve als buffer. We blijven, ook de komende tijd, de balans tussen het uitvoeren van onze ambities en onze financiële mogelijkheden nadrukkelijk bewaken. Want bovenal is het belangrijk om de gezonde financiële positie van de gemeente Oldenzaal te blijven waarborgen.  

Leeswijzer

Terug naar navigatie - Leeswijzer

Deze leeswijzer maakt u wegwijs in de programmabegroting. Dit is onderdeel van de planning en control cyclus (P&C-cyclus) van de gemeente Oldenzaal. Deze cyclus werd in 2022 vernieuwd en ziet er zo uit:

De verschillende documenten in de huidige P&C-cyclus na Raadsbesluit van 15 december 2021 (INTB-21-05268), betreffen:

Kadernota
In de kadernota geeft het college een inzicht van het te verwachten financieel perspectief. Dit is in grote lijnen voor de komende periode en op basis van bestaand beleid. Daarbij houden we rekening met de voorlopig vastgestelde begrotingsuitgangspunten. Dit inzicht wordt aangevuld met structurele financiële gevolgen die voortvloeien uit

  • de laatste jaarrekening,
  • financiële circulaires van binnenlandse zaken en
  • structurele financiële gevolgen inclusief Voorjaarsnota. 

Het resultaat hiervan is een verwacht begrotingsresultaat voor de komende periode. Dat geeft tegelijk de ruimte aan voor eventuele nieuwe beleidsontwikkelingen, voortkomend uit het raadsprogramma. Als dat nodig is vullen we de kadernota aan met een bijbehorend dekkingsplan, en/of een plan van aanpak om tot een sluitende begroting te komen.

Programmabegroting
Via de vaststelling van de programmabegroting keurt de raad de op programmaniveau opgenomen budgetten, investeringen en de hieruit voortvloeiende structurele effecten goed. Ook machtigt de raad het college om de genoemde budgetten voor het begrotingsjaar te gebruiken. De genoemde budgetten in de meerjarenbegroting zijn ter kennisgeving. Waarbij het goed is om te weten dat deze begrotingen alleen veranderen als dat door voortschrijdend inzicht nodig is. We zenden de vastgestelde programmabegroting voor het jaar er op ieder jaar vóór 15 november aan Gedeputeerde Staten.

Voor- en Najaarsnota (Financiële bijstellingen)
Via de voor- en najaarsnota (financiële bijstellingen) wordt een bijgewerkt inzicht in de lopende financiële ontwikkelingen gegeven. Deze financiële rapportages concentreren zich op het opmerken en toelichten van verschillen vergeleken met vastgesteld financieel beleid. Ook is de (eerdere) aparte beleidsrapportage opgenomen in de voor- en najaarsnota.

Programmarekening
Aan het eind van elk jaar wordt door het college uitleg gegeven over het gevoerde bestuur. Dat is beleidsinhoudelijk en financieel. En gaat uit van de kaders en budgetten die vooraf door de raad zijn meegegeven. Dit gebeurt via de programmarekening. Ook de jaarlijkse aanpassingen van de nut en noodzaak van reserves horen hierbij. De vastgestelde programmarekening sturen we ieder jaar vóór 15 juli van het jaar, volgend op het begrotingsjaar, aan Gedeputeerde Staten.

Inhoud P&C-documenten
De P&C-documenten kennen een vergelijkbare inhoudelijke indeling. In alle documenten wordt in meer of mindere mate, afhankelijk van de informatiebehoefte op dat moment, ingegaan op de volgende onderdelen.

Voorwoord met leeswijzer
In dit hoofdstuk wordt naast een algemene inleiding met leeswijzer tevens ingegaan op de kerngegevens van de sociale en fysieke structuur van de gemeente.

Financiële positie nader toegelicht
Hier informeren we u over:

  • het totaaloverzicht van het verwachte meerjarenperspectief;
  • een analyse van de verschillen ten opzichte van het laatst vastgestelde P&C-document en;
  • de gehanteerde begrotingsuitgangspunten.

Programma’s
De programma’s (inhoud en aantal) mag de gemeente zelf samenstellen. Onze programmastructuur is in vergelijking met de vorige begroting ongewijzigd. In onze programmabegroting zitten 5 programma’s en een overzicht financiële algemene dekkingsmiddelen. 

Bij de vaststelling van de gewijzigde programmabegroting 2023 (op basis van het raadsprogramma 2022-2026) is de opzet van de programma’s wel gewijzigd. De opzet is vereenvoudigd op basis van ambities, doelen en acties. De ambities en doelen zijn meerjarig maar de acties worden elk jaar bij de begroting herzien. De acties vormen ook de basis voor de tussentijdse rapportages aan de raad bij de voor- en najaarsnota. 

Per programma gaan we telkens in op 5 vragen (zie hieronder) en leggen we een relatie met de Global Goals.

Oldenzaal4global goals - Samen op weg naar een duurzame wereld
Gemeente Oldenzaal is een Global Goals gemeente. In Oldenzaal worden de 17 duurzame ontwikkelingsdoelen omarmd en vertaald naar beleid en uitvoering. De Global Goals moeten een einde maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering in 2030. De gemeente wil hiermee het bewustzijn op het gebied van duurzaamheid vergroten. Verschillende projecten en activiteiten in de gemeente Oldenzaal dragen hieraan bij.

Wat zijn de Global Goals?
De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s – Sustainable Development Goals) zijn door de Verenigde Naties vastgesteld als nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Ze worden gepromoot als de wereldwijde doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Er zijn 17 doelstellingen en 169 onderliggende targets om deze doelen te realiseren.

Wat doet Oldenzaal? 
Gemeenten kunnen lokaal een grote impact maken door zelf het goede voorbeeld te geven. En inwoners en organisaties actief te betrekken en uit te dagen om ook mee te doen. Dit doen we door ons te richten op 

  • het terugdringen van ongelijkheid;
  • maatschappelijke integratie;
  • een leefbare en veilige leefomgeving;
  • duurzame productie en consumptie en;
  • kwalitatief en participatief bestuur.

Op www.oldenzaal.nl staan hier voorbeelden van. De programmabegroting is bij uitstek een plaats om zichtbaar te maken aan welke doelstellingen we een bijdrage leveren. Het geeft verder de samenhang en verbinding aan met de diverse Global Goals om een bijdrage te leveren voor een beter Oldenzaal. 

Per programma zijn in deze programmabegroting de pictogrammen zichtbaar gemaakt die bijdragen aan een betere samenleving op basis van de ambities genoemd bij het programma. Meer informatie over de Global Goals vindt u op de website van VNG. 

Per programma gaan we in op onderstaande vragen:

3.    Wat zijn onze ambities en doelen? 
De ambities en doelen zijn meerjarig maar de acties worden elk jaar bij de begroting herzien.
4.    Wat gaan we ervoor doen? 
Betreft concrete acties voor het begrotingsjaar. De ‘going-concern’ taken worden bij het benoemen van concrete activiteiten overigens buiten beschouwing gelaten.
5.    Welke beleidsindicatoren gebruiken we?
Naast de wettelijke verplicht op te nemen beleidsindicatoren nemen we bij deze Programmabegroting 2024 ook enkele (vrije) beleidsindicatoren op die inzicht geven in het realiseren van de door ons geformuleerde ambities. In navolging van de uitgevoerde ‘workshop auditcommissie beleidsindicatoren’ beperken we ons daarbij in eerste instantie tot beleidsindicatoren bij geformuleerde ambities in Programma 1 ‘Dienstverlening en Veiligheid’.
Verder wordt onder dit item een tabel opgenomen met voorgeschreven verplicht op te nemen beleidsindicatoren. Aan de hand hiervan moet meer inzicht worden verkregen in de maatschappelijke effecten die met de verschillende programma’s worden beoogd of gerealiseerd. Met deze indicatoren wordt getracht de begroting (en jaarrekening) beleidsmatiger te maken, zodat uw raad op de belangrijke momenten in een beleidscyclus zich een beeld kan vormen over behaalde en te behalen beleidsresultaten. De nu opgenomen indicatoren zijn de ten minste op te nemen indicatoren. Dit kan naar eigen inzicht en behoefte nog worden uitgebreid. 
De verplichte kengetallen vanuit het BBV zijn in tabellen (onderstaand een voorbeeld) verwerkt in de verschillende programma’s. 
Voorbeeldindicator

De wijze van presenteren van de indicatoren is vrij, maar het afzetten van de waarde van de indicatoren ten opzichte van de provincie en gemeenten in dezelfde grootteklasse is verplicht. Ook is de bron voor elke gemeente generiek, in dit voorbeeld bureau Halt, zodat vergelijking met andere gemeenten mogelijk is. Het groene trend pijltje geeft aan dat de waarde van de indicator is verbeterd ten opzichte van het vorige rapportagemoment. Naast het groene pijltje, kan er sprake zijn van een omlaag staand rood pijltje (verslechtering van de indicator) en een blauw liggend pijltje (gelijkblijvende waarde van de indicator).
De gepresenteerde informatie in de tabellen betreft de meest actuele informatie afkomstig van de website “waar staat je gemeente.nl”. Op deze site zijn, behalve de meest actuele kengetallen, ook de cijfers van voorgaande jaren terug te vinden.
6.    Met wie wordt samengewerkt? (Betrokkenheid verbonden partijen)
Het BBV vraagt meer zicht op de bijdrage van verbonden partijen aan het gemeentelijke beleid. Gemeenten blijven verantwoordelijk voor de taken die ze door verbonden partijen laten uitvoeren. Via deze rubriek wordt getracht inzicht te geven van welke verbonden partijen een bijdrage wordt verwacht bij de realisering van de visie en acties behorend bij een programma.
7.    Wat mag het kosten? 
Per programma wordt weergegeven wat het programma kost. Daarbij wordt in de tabel allereerst onderscheid gemaakt tussen baten en lasten. Daarbinnen wordt een onderverdeling gemaakt in:

  • Aanvaard beleid: hiervoor zijn de uitkomsten van het laatst door u besproken/vastgestelde P&C-document als basis gebruikt en geactualiseerd met de begrotingsuitgangspunten;
  • Aanvullend beleid: hierin zijn voorstellen opgenomen welke ook reeds waren opgenomen in de meerjarenbegroting van het voorgaande dienstjaar, maar met een startjaar in de huidige planperiode;
  • Nieuw beleid: dit betreft voorstellen welke dit begrotingsjaar voor het eerst zijn opgenomen in de begroting;
  • Op basis van de richtlijnen van het BBV worden tenslotte per programma de mutaties ten aanzien van reserves inzichtelijk gemaakt; 

In de bestaande informatiepyramide kennen we onder het niveau van programma’s, de wettelijke verplichte taakvelden van de gemeente. Deze zijn aan het begin van elk programma benoemd. Bij het onderdeel Budgetautorisatie is een overzicht opgenomen van de baten en lasten per taakveld. 

Paragrafen
Via de systematiek van de paragrafen kunnen aandachtspunten, welke in de praktijk over meerdere programma’s verdeeld zijn, toch specifiek aandacht krijgen. Op basis van het BBV zijn 7 paragrafen voorgeschreven. In Oldenzaal kennen we daarnaast al meerdere jaren de paragraaf Handhaving. Net als in 2023 presenteren we in de programmabegroting 2024 de paragraaf Taakstellingen. Daarin rapporteren we over de te realiseren gemeentelijke ombuigingen.

Budgetautorisatie
Zoals eerder aangegeven, is 1 van de doelen van de P&C-cyclus dat de gemeenteraad het college autoriseert/machtigt tot het doen van bepaalde handelingen. In dit hoofdstuk staat de informatie die daarvoor nodig is. De actuele financiële positie is nader toegelicht. We gaan onder andere in op:

  • de budgettaire positie;
  • een totaaloverzicht van incidentele baten en lasten;
  • overzicht van de budgetten per taakveld;
  • de meerjarige balans;
  • budgetten in 1 oogopslag en/of de financiële begroting;
  • aanvullende beleidsontwikkelingen met bijbehorende toelichting en
  • het dekkingsplan met indien nodig ombuigings- of herprioriteringsvoorstellen.

Kortom, alle financiële ontwikkelingen die de gemeenteraad in deze begroting vaststelt, hebben we hier op een rij gezet.

Bijlagen
Afhankelijk van het P&C-document worden bijlagen toegevoegd. 

Terug naar navigatie - Overige kerngegevens

Overige kerngegevens
De oppervlakte van de gemeente is 2.155 ha, waarvan 40 ha binnenwater. De historische stadskern is 8 ha. Er is 270 ha aan industrieterrein en de oppervlakte van openbaar groen is 244 ha, waarvan voor de waterhuishouding 24 ha gebruikt wordt.

Er zijn 55 recreatiewoningen in Oldenzaal en 3.148 bedrijfsvestigingen

De financiële positie nader toegelicht

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Bij de vaststelling van de kadernota 2024 stemde de gemeenteraad in met  

  • de te hanteren uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2024; 
  • de verwachte begrotingsuitkomsten voor de planperiode 2024-2027, op basis van extrapolatie van het bestaande beleid van de programmabegroting 2023;  
  • de daarna nog vastgestelde (gewijzigde) programmateksten en; 
  • nieuw beleid op basis van het raadsprogramma 2022-2026 en de voorjaarsnota 2023.  

Deze uitgangspunten en het bestaande beleid, zoals opgenomen in genoemde documenten, vormen de basis voor de cijfers van deze programmabegroting 2024.  

De gehanteerde uitgangspunten hebben we (samengevat) - voor de volledigheid - nogmaals opgenomen in deze begroting. Deze uitgangspunten en de actualisering en detaillering van de ramingen van de kadernota 2024 leiden op onderdelen in deze programmabegroting tot bijstellingen van de ramingen voor 2024 tot en met 2027. We hebben bij het opstellen van deze begroting de actuele stand verwerkt van de algemene uitkering tot en met de meicirculaire 2023.  

De programmabegroting 2023 is in november 2022 vastgesteld met (fors) positieve begrotingssaldi voor alle jaarschijven. Hiermee ontstond de budgetruimte voor de beleidsthema’s van het raadsprogramma 2022-2026. 

Na vertaling en financiële verwerking van het raadsprogramma ontstond een gewijzigde programmabegroting 2023-2026 met opnieuw positieve begrotingssaldi voor alle jaarschijven. Daar constateerden we al wel ‘donkere wolken’ voor het komende ‘ravijnjaar’ 2026. We wezen op de financiële risico’s van stijgende inflatie en rentestanden. Per saldo resteerde voor 2026 nog een beperkt positief begrotingssaldo van (afgerond) € 500.000. 

De hierna vastgestelde voorjaarsnota 2023 (inclusief decembercirculaire 2022) had vervolgens een structureel negatief effect op het begrotingsresultaat van gemiddeld € 375.000. Dit werd met name veroorzaakt door de financiële vertaling van de gevolgen van de decembercirculaire 2022 en de structurele actualisering van de budgetten van het sociaal domein van € 350.000. 

De gemeenteraad gaf, door het vaststellen van de kadernota 2024 op 10 juli 2023, richting aan de koers voor het opstellen van de programmabegroting 2024. In de kadernota is een 1e financiële indicatie afgegeven voor de planperiode 2024-2027. 

We kunnen concluderen dat het financieel perspectief ten opzicht van de (gewijzigde) programmabegroting 2023 behoorlijk is verslechterd. De uitgangspunten en ingeschatte ontwikkelingen van de kadernota hebben op alle jaarschijven een nadelig effect. Naast het structureel nadelig effect van de voorjaarsnota 2023 (financieel vertaald in de kadernota 2024) is de budgettaire verslechtering veroorzaakt door componenten als

  • opgelopen rentelasten;
  • prijsstijgingen door inflatie;
  •  daarmee samenhangende hoge prijsindexeringen. Die worden slechts gedeeltelijk door het Rijk gecompenseerd via de algemene uitkering (gemeentefonds);
  • afwijkende indexeringen van verbonden partijen;
  • de ontwikkelingen in het gemeentefonds. 

De uitkomsten van de meicirculaire 2023 en de nadere uitwerking van de begrotingscijfers 2024-2027 hebben het begrotingsbeeld voor de komende jaren verder verslechterd. Onder andere de meicirculaire 2024 is hier debet aan. Tegenvallende nominale accressen (loon- en prijscompensatie) ten opzichte van de gemeentelijke gehanteerde inflatiepercentages leiden met name voor de jaren 2026 en 2027 tot grotere tekorten dan voorzien bij de kadernota 2024. 

Voor de jaren 2024 en 2025 kunnen we de tegenvallende accressen opvangen. Dat komt omdat we de zeer hoge accressen 2022-2025 terughoudend in de huidige begroting (2023-2026) hebben opgenomen. Daardoor hebben we een buffer opgebouwd die kan vrijvallen in de jaren 2024/2025. 

Tenslotte hebben we bij de uitwerking van de programmabegroting 2024 de diverse aanbestedingen ‘op geld’ gezet. We kunnen nu constateren dat de aanbestedingen een structurele lastenverzwaring vanaf 2024 betekenen van ruim € 1,6 miljoen. Dit leidt tot een programmabegroting 2024 waarin alleen 2025 een ‘sluitende jaarschijf’ heeft.  

Onderstaande tabel geeft inzicht in deze resultaatontwikkeling:

Onderdelen (x € 1.000)   2024   2025   2026   2027
Resultaat Kadernota V 44 V 2.046 N 1.936 N 386
Uitwerking begroting (incl. meicirulaire) V 446 V 212 N 914 N 2.479
Aanbestedingen Sociaal Domein ('PM' posten Kadernota) N 1.626 N 1.626 N 1.626 N 1.626
TOTAAL RESULTAAT N

1.136

V 632 N 4.476 N 4.491

 

Met deze negatieve begrotingsontwikkeling sluit Oldenzaal zich aan bij veel Nederlandse gemeenten die kampen met niet sluitende meerjarenperspectieven door de gewijzigde verdeelsystematiek van het gemeentefonds vanaf 2026, en het uitblijven van een nieuw structureel en financieel houdbaar alternatief door het Rijk. 

Het begrotingstekort 2024 is hier echter niet volledig aan te wijten. Weliswaar zijn voor 2024 de accressen in het gemeentefonds niet toereikend voor compensatie van de gehanteerde inflatiepercentages, maar ook wel beïnvloedbare componenten maken onderdeel uit van de verslechterde saldi en een onzeker meerjarenperspectief. Gelukkig hebben we een flinke algemene reserve. Hiermee is er voor de komende jaren een gezonde buffer. Daardoor is snijden in ambities op dit moment niet nodig. 

Dat neemt niet weg dat ‘achterover leunen en wachten’ op het Rijk een onverstandige keuze is. 
We blijven de balans tussen het uitvoeren van onze ambities en onze financiële mogelijkheden bewaken. 
We weten dat er financieel pittige jaren aankomen en bereiden ons daarop voor door nu vast na te denken over verschillende oplossingsrichtingen die onze structurele financiële positie versterken. 

Totaaloverzicht programmabegroting 2024-2027 

Onderdelen   2024   2025   2026   2027
Lasten aanvaard beleid N 115.691 N 114.318 N 112.126 N 111.500
Baten aanvaard beleid V 114.575 V 114.990 V 107.837 V 107.215
(A.) Saldo aanvaard beleid programmabegroting 2024 N 1.116 V 672 N 4.289 N 4.285
(B.) Aanvullend beleid programmabegroting   0 N 32 N 179 N 198
(C.) Nieuw beleid N 20 N 8 N 8 N 8
(D.) Totaal programmabegroting 2024 N 1.136 V 632 N 4.476 N 4.491

 

(A.)    Regel A is het saldo van de lasten en baten aanvaard beleid zoals deze in de begrotingscijfers is verwerkt op basis van de richtinggevende kaders verwoord in de begrotingsuitgangspunten die bij de kadernota 2024 zijn vastgesteld. Voor de analyse wordt verwezen naar het onderdeel Begrotingsuitgangspunten ramingen aanvaard beleid.
(B.)    Regel B betreft het aanvullend beleid voor de komende planperiode dat was opgenomen in de programmabegroting 2023 en als zodanig al bij u bekend is, alsmede de financiële ontwikkelingen opgenomen in de door u vastgestelde kadernota 2024. Zie voor specificatie tabel 1 in het onderdeel Budget autorisatie, Aanvullend beleid en overige financiële ontwikkelingen van deze begroting, alsmede de bijbehorende toelichting.
(C.)    Regel C betreft de voorstellen nieuw beleid (mede) op basis van het raadsprogramma 2022-2026 en de eventuele beschikkingen over reserves die in dat verband worden gedaan. Zie voor specificatie tabel 2 in het onderdeel Budgetautorisatie, Nieuw beleid (Inclusief aanbestedingen Sociaal Domein) van deze begroting, alsmede de bijbehorende toelichting.
(D.)    Regel D is het saldo van deze begroting waarbij rekening is gehouden met de inkomsten uit de algemene uitkering gebaseerd op de meicirculaire 2023 en inclusief dotaties aan en beschikkingen over reserves (dus na bestemming). 

Provincie
De provincie beoordeelt, als financieel toezichthouder, de begrotingen van de gemeenten. Hierbij wordt vooral gekeken naar de mate waarin de begroting structureel en reëel in evenwicht is. Met het begrip structureel evenwicht wordt bedoeld dat de in de begroting opgenomen structurele lasten, gedekt dienen te worden door structurele baten. In dat verband zijn in het onderdeel Budgetautorisatie,  overzichten opgenomen van de incidentele baten en lasten. Uit dit overzicht blijkt dat we in de jaren 2024-2027 meer incidentele baten hebben dan incidentele lasten. 

Het reëel evenwicht houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de realiteit van de ramingen. Daarbij dient de begroting/meerjarenraming uiteraard volledig te zijn. In het toetsingskader dat de provincie hierbij hanteert, is de eis dat de gemeenten de financiële ontwikkelingen meenemen tot en met minimaal de meicirculaire. Daarom presenteren wij u hier, gebaseerd op een bestendige gedragslijn, dus een saldo t/m de meicirculaire 2023. 

Op basis van de vastgestelde kadernota 2024 heeft de provincie een eerste indruk gegeven ten aanzien van het toezicht. Dit resulteerde in de verwachting dat Oldenzaal zal voldoen aan het beleidskader financieel toezicht. Concreet werd het volgende beeld gegeven:

“Oldenzaal heeft het jaar 2022 afgesloten met een positief resultaat. Dit wordt met name veroorzaakt door meevallers waar de gemeente weinig invloed op heeft zoals de decembercirculaire 2022, gelden voor de opvang van Oekraïners en teruggave gelden voor beschermd wonen. Een groot deel wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Het eigen vermogen is t.o.v. vorig jaar toegenomen. Het weerstandsvermogen is uitstekend, de ratio is 3,65. Oldenzaal heeft een sterke financiële positie. De accountant heeft een goedkeurende verklaring voor getrouwheid en rechtmatigheid afgegeven. Gezien de stand van de voorjaarsnota en kadernota en naar aanleiding van ons gesprek met gemeente Oldenzaal verwachten wij dat 2023 sluit met een positief saldo. 

De gemeente heeft in de kadernota een inschatting gemaakt van de gevolgen van de meicirculaire. De daadwerkelijke doorrekening van de meicirculaire heeft voor Oldenzaal in 2024 en 2025 een positief effect ten opzichte van wat was verwacht in de kadernota. Voor 2026 en 2027 is het effect negatief. 

De gemeente verwacht voor 2024 en 2025 een sluitende begroting te kunnen vaststellen. De jaren 2026 en 2027 zijn vooralsnog negatief. Oldenzaal gaat proberen om het jaar 2027 financieel sluitend te krijgen, het eventuele tekort wordt dan gedekt met incidentele middelen (uit de algemene reserve). Daardoor is 2027 weliswaar sluitend, maar niet structureel sluitend. 

Op basis van de huidige informatie is de verwachting dat de gemeenteraad een structureel sluitende begroting 2024 zal vaststellen en de gemeente onder repressief toezicht blijft. Mocht de meerjarenraming negatief sluiten, dan wordt het voorstel voor de IBT-kleuring 2024 voor het domein financiën oranje”.

Inmiddels is duidelijk dat het financieel perspectief ten opzichte van het voorjaarsoverleg met de Provincie is verslechterd. Ook 2024 is niet langer sluitend. De verwachting is dat ITB (Interbestuurlijk toezicht) kleuring 2024 op oranje wordt gesteld. 

In de kadernota 2024 werden specifieke financiële ontwikkelingen toegelicht. Onderstaand nogmaals de (actuele) stand van zaken: 

Algemene uitkering
Hoewel de septembercirculaire 2023 inmiddels is ontvangen, zijn de effecten hiervan nog niet (integraal) opgenomen bij de totstandkoming van de programmabegroting 2024. We volgen hiermee een bestendige gedragslijn. De opzet is om de gemeenteraad voor de vaststelling van de programmabegroting 2024, te informeren over de gevolgen hiervan. Zo kan deze hier bij de algehele beoordeling over de financiële positie van onze gemeente rekening mee houden. Zonder het onderdeel te laten vormen van de besluitvorming over deze begroting. 

Gemeentefonds
Het kabinet is van plan om vanaf 2026 een nieuwe financieringssystematiek voor het gemeentefonds te hanteren met daarbij een verruiming van het gemeentelijke belastinggebied. Het kabinet geeft daarbij aan te streven naar een financieringssystematiek die “gemeenten en provincies stabiliteit biedt en ruimte geeft om autonome keuzes te maken, vanuit een solide financiële basis”. Vooruitlopend hierop heeft het kabinet voor 2026 eenzijdig de huidige systematiek ‘opgezegd’ en de jaarlijkse aanpassing van het gemeentefonds voor stijgende lonen, prijzen en het aantal inwoners (het zogenoemde accres) teruggezet naar een lager niveau. Ook kondigde zij voor 2026 de terugkeer van de volledige opschalingskorting aan. 

In de meicirculaire 2023 bleek ook dat het Rijk in haar uitgangspunten lagere nominale accressen (loon- en prijscompensatie) hanteert dan de gemeentelijk gehanteerde inflatiepercentages. Mogelijk worden deze accressen nog aangepast bij toekomstige circulaires. Voorlopig leiden de gehanteerde accressen tot grotere tekorten dan voorzien bij de kadernota 2024.

Gehanteerde indexen
Conform de bestendige gedragslijn worden de 3 gebruikte indices voor de programmabegroting 2024 (index lonen en sociale lasten, index goederen en diensten en de index Sociaal domein) jaarlijks, naast de voorlopige indices voor het komende jaar, gecorrigeerd voor de definitief vastgestelde cijfers van voorgaande jaren. 

Door de gestegen inflatie in het afgelopen jaar vallen de definitieve indexcijfers voor met name goederen en diensten hoger uit dan aanvankelijk verwacht. In 2024 krijgen we te maken met relatief hoge indexcijfers. Hiervoor wordt de gemeente (gedeeltelijk) gecompenseerd in de algemene uitkering. 

In vergelijking met het begrotingsjaar 2023 stellen wij voor om de indexen voor lonen en goederen/diensten, gebaseerd op de recente ramingen van het Centraal Planbureau (CPB), bij te stellen van respectievelijk van 6,40% naar 5,6% en van 4,5% naar 8,9%. Daarnaast is er, net als vorig jaar, gekozen voor een aparte index voor het sociaal domein, namelijk een index gebaseerd op Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA). Dit betekent voor 2024 een index van 7,58%.

Rentelasten
De rentelasten zijn een belangrijk risico-element en oorzaak voor de verslechterde meerjarensaldi. Bij de voorlopige uitwerking van de begrotingsuitgangspunten voor de kadernota 2024 merkten we dat de opgelopen rentestanden een negatief effect hebben op het meerjarig begrotingssaldo. De voor 2024 te hanteren omslagrente (het gehanteerde rentepercentage voor berekening kapitaallasten investeringskredieten) neemt ten opzichte van 2023 met 0,75% toe tot 1,25%. Dit betekent een structurele extra last voor de begroting 2024 van minimaal € 800.000. Verder oplopende rentetarieven betekenen vanzelfsprekend verder oplopende (kapitaal-) lasten. 

Investeringen en kapitaallasten na 2027
De stijgende rentelasten zijn enerzijds het gevolg van de oplopende rentestanden, maar worden ook veroorzaakt door de investeringsplanningen (inclusief noodzakelijk onderhoud) van de gemeente Oldenzaal. Medio 2023 bedroeg de omvang van de nog uit te voeren investeringen ca. € 63 miljoen. Naast een forse inspanningsverplichting, hebben de openstaande investeringen in toenemende mate (stijgende rente) effect op de meerjarige begrotingsruimte, waarbij investeringsbudgetten door opgelopen inflatie mogelijk ook niet meer toereikend zijn. Ter nuancering kan hierbij opgemerkt worden dat een substantieel deel van deze investeringen betrekking hebben op (financieel neutrale) investeringen in bijvoorbeeld GRP Rioleringsplannen (gedekt via tarieven) en dat in 2023 diverse investering planningen zijn geactualiseerd (IHP Onderwijs).

Op basis van deze geactualiseerde planningen kan overigens wel reeds worden geconcludeerd dat vanaf 2028 (buiten de ‘scope’ van deze programmabegroting 2024), de kapitaallasten (afschrijving en rente) als gevolg van investeringen in onderwijshuisvesting en (binnen-)sport accommodaties aanzienlijk toenemen. In de komende periode en in aanloop naar de programmabegroting 2025 worden dan ook passende maatregelen onderzocht en zo nodig voorgesteld aan uw Raad om de solide financiële positie van de gemeente Oldenzaal te waarborgen.

Inflatie
De oplopende inflatie vertaalde zich bij de kadernota 2024 in (historisch) hoge indexpercentages voor lonen en sociale lasten (5,6%) en goederen en diensten (8,9%). De ‘OVA-index’ voor de budgetten sociaal domein bedraagt voor 2024 7,58%. We verwachten dat het Rijk dat slechts gedeeltelijk compenseert via het gemeentefonds. Dit is bevestigd in de meicirculaire 2023, waarin het Rijk lagere percentages hanteert dan de gemeente. 

Afwijkende indexeringen verbonden partijen
De indexen ‘loon- en prijsontwikkeling 2024’ voor verbonden partijen zijn conform het advies van de Twentse gemeenten. De systematiek en percentages wijken echter af van de door Oldenzaal gehanteerde methodiek. Voor de programmabegroting 2024 resulteert dit in een structureel begrotingsnadeel van ruim € 400.000.

Budgetontwikkelingen en aanbestedingen Sociaal Domein
In het sociaal domein zijn een aantal ontwikkelingen die leiden tot een hogere prijs voor geleverde diensten door aanbieders. Dit gaat om:

  • aanbesteding doelgroepenvervoer;
  • aanbesteding huishoudelijke ondersteuning;
  • aanbesteding Wmo;
  • aanbesteding Jeugd;
  • onderzoek reële tarieven Twents Model Jeugd en Wmo. 

De (financiële) effecten en omvang hiervan waren bij opmaak van de kadernota nog niet inzichtelijk. Bij de uitwerking van de programmabegroting 2024 blijkt dat de structurele lasten hiervan ruim € 1,6 miljoen .

Programmabegroting 2023 (jaarschijf 2024) versus programmabegroting 2024

Terug naar navigatie - Programmabegroting 2023 (jaarschijf 2024) versus programmabegroting 2024

Als we een vergelijk maken tussen de programmabegroting 2023 (jaarschijf 2024) en de programmabegroting 2024 is er sprake van een negatieve financiële ontwikkeling. In de programmabegroting 2023 was de raming voor 2024 € 2.111.000 positief. Het nu verwachte resultaat voor 2024 bedraagt € 1.136.000 negatief. Dit betekent een negatieve ontwikkeling van € 3.247.000. 

Bij de kadernota 2024 is een negatieve ontwikkeling van € 2.067.000 verklaard en toegelicht. Bij de doorrekening van de programmabegroting 2024 komt daar dus nog eens € 1.180.000 bij. Deze negatieve ontwikkeling is voor een groot gedeelte veroorzaakt door de doorrekening van de als ‘PM’ posten bij de kadernota 2024 opgenomen aanbestedingen sociaal domein. We hebben nu berekend dat de totale structurele lasten hiervan € 1.626.000 bedragen. 

Hiertegenover staat onder andere een voordeel voor de algemene uitkering naar aanleiding van de meicirculaire. Voor de jaren 2024 en 2025 worden de tegenvallende accressen opgevangen doordat we de zeer hoge accressen uit 2022-2025 (zie: meicirculaire 2022) terughoudend in de huidige begroting (2023-2026) hebben opgenomen. Daardoor hebben we een buffer die kan vrijvallen in de jaren 2024/2025. Dit leidt tot beperkte resultaatverbeteringen voor de 1e  twee jaarschijven (2024 € 840.000). Verder vielen rentelasten (€ 100.000), loonkosten (€ 80.000) en meerkosten verbonden partijen (€ 100.000) nadeliger uit voor 2024 dan ingeschat bij de kadernota 2024.

Begrotingsuitgangspunten ramingen aanvaard beleid

Terug naar navigatie - Begrotingsuitgangspunten ramingen aanvaard beleid

 

Samenvatting uitgangspunten planperiode 2024 - 2027 
De basis voor het ramen van het aanvaarde beleid voor de planperiode 2024-2027 is de in de raadsvergadering van 7 november 2022 vastgestelde programmabegroting 2023 alsmede de daarna door de raad vastgestelde (gewijzigde) programmateksten en nieuw beleid o.b.v. raadsprogramma 2022-2026 op 6 maart 2023. Voor het bepalen van de budgetten aanvaard beleid rekening houden met de volgende (procentuele) ontwikkelingen:

Lastenontwikkeling   Batenontwikkeling
- Lonen en sociale lasten 5,60% - Nominale loon- en prijsontwikkelingen;
- Goederen en diensten 8,90% - autonome volumeontwikkelingen.
- Omslagrente 1,25%  
- Index Sociaal Domein 7,58%  

 

Eigen belastinggebied

  • Huurtarieven gemeentelijk vastgoed aanpassen conform bovenstaande prijsontwikkeling van goederen en diensten;
  • tarieven algemene heffingen hanteren zoals deze zijn vastgesteld bij de laatst vastgestelde begroting, aangepast met een gemiddelde van de index voor loon- en prijsontwikkeling;
  • overige tarieven hanteren zoals deze zijn vastgesteld bij de laatst vastgestelde begroting;
  • rekening houden met de voor de planperiode verwachte autonome volumeontwikkelingen ten aanzien van de kerngegevens;
  • rekening houden met 100% kostendekking ten aanzien van reinigings-/afvalstoffenheffing en rioolheffing (voor beide netto na kwijtschelding).

Kerngegevens

Per 1 januari Aantal woonruimten Aantal inwoners
2023 14.826 31.931
2024 14.926 31.881
2025 15.026 31.891
2026 15.126 31.894
2027 15.226 31.894

 

De volledige notitie begrotingsuitgangspunten planperiode 2024-2027 hebt u als kader vastgesteld ter gelegenheid van de kadernota 2024.