Financieel perspectief 2026-2029

Financiële positie

De basis voor de P&C-instrumenten voor de komende planperiode zijn:

  • programmabegroting 2025;
  • de najaarsnota 2024;
  • de concept-Voorjaarsnota 2025.

Meerjarige Begrotingssaldi:

Bij de Programmabegroting 2025 kon het college onderstaand meerjarenperspectief presenteren:

Onderdelen (x €1.000) 2025 2026 2027 2028
Verwachte begrotingssaldi 2025-2028 V 827 V 220 N 183 N 1.370

Bedragen x €1.000

De verwerking van de Najaarsnota 2024 had per saldo een negatief effect op deze begrotingssaldi. Dit leidde tot onderstaande meerjarenraming 2025-2028:

Onderdelen (x €1.000) 2025 2026 2027 2028
Effect najaarsnota 2024 V 143 N 688 N 487 N 487
Begrotingssaldi na Najaarsnota 2024 V 970 N 468 N 670 N 1.857

Bedragen x €1.000

Het financieel perspectief voor 2026-2029, zoals hierna cijfermatig in tabel 1 gepresenteerd en tekstueel toegelicht, wordt vervolgens mede gevormd door onderstaande componenten:

Autonome ontwikkelingen

We leven in een dynamische wereld. Dit betekent dat er bijstellingen nodig zijn om het huidige beleid uit te kunnen blijven voeren. Deze ontwikkelingen zijn opgenomen onder autonome ontwikkelingen.
Deze budgetten zijn benodigd om het huidige beleid op pijl te kunnen houden. Hierbij valt te denken aan volumegroei in het sociaal domein, vervangingsinvesteringen die waren begroot tegen een lager bedrag en kostenstijgingen bij gemeenschappelijke regelingen. Ook vallen in deze categorie reeds goedgekeurde college- en raadsvoorstellen.

Nieuwe beleidsvoornemens

Ondanks de onzekere financiële perspectieven en de daardoor vereiste zorgvuldigheid en realisme in het maken van (nieuwe) beleidskeuzes heeft het college gemeend om een integrale inventarisatie uit te moeten voeren naar de beleidswensen voor de periode 2026-2029, passend binnen de randvoorwaarden van zowel wettelijke verplichtingen als het Raadsprogramma 2022-2026.  Dit heeft geleid tot een evenwichtig, ambitieus en realiseerbaar pakket van nieuw en aanvullend beleid.

Actualisatie budgetten

In Oldenzaal is de gebruikelijke en bestendige handelwijze om voor de gehele planperiode te begroten op basis van constante lonen en prijzen van het dienstjaar. Voor de nu aan de orde zijnde planperiode is dus het verwachte loon- en prijsniveau van 2026 het uitgangspunt. Omdat de programmabegroting 2025 voor de gehele planperiode is gebaseerd op het verwachte loon-/prijsniveau 2025 dient er voor de nieuwe planperiode een actualisering van budgetten plaats te vinden. Dit gebeurt aan de hand van de voorlopig vastgestelde begrotingsuitgangspunten 2026. Van deze uitgangspunten treft u verderop in deze kadernota een samenvatting aan en een uitvoerige versie in bijlage 1. 

Voorjaarsnota 2025

In de voorjaarsnota 2025 zijn diverse ontwikkelingen beschreven die niet alleen voor 2025 een financieel effect hebben maar tevens op de jaarschijven 2026 tot en met 2029. Deze financiële effecten zijn in deze kadernota opgenomen. Voor de nadere toelichting op deze ontwikkelingen verwijzen wij naar de voorjaarsnota 2025. 

Meicirculaire 2025

In de voorjaarsnota  2025 van het Rijk zijn diverse (financiële) toezeggingen gedaan richting gemeenten. Deze krijgen hun definitieve invulling in de meicirculaire 2025. In afwachting van het uitbrengen van de meicirculaire door het Rijk nemen we, conform voorgaande jaren, een voorschot hierop door de effecten van de voorjaarsnota van het Rijk mee te nemen in de kadernota. De definitieve (financiële) effecten van de meicirculaire worden bij de besluitvorming voor de begroting 2026 meegenomen.

Ambities en Middelen in balans

In deze kadernota actualiseren we de verschillende sporen van het traject 'Ambitie en Middelen in balans'. De financiële effecten hiervan zijn meegenomen in het totaaloverzicht. Daarnaast is een fasering voorgesteld voor de invoering van diverse maatregelen vanuit spoor 3 en belastingen.