Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Als gevolg van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen in de begroting, naast de diverse programma’s, in afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen vastgelegd te worden met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in de begroting staan worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor uw raad voldoende inzicht ten aanzien van het betreffende onderwerp kan krijgen. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de begroting. Met de paragrafen is een groot financieel belang gediend. Ze geven daardoor extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn.

In titel 2.3 van het BBV wordt per verplichte paragraaf aangegeven welke informatie de betreffende paragraaf minimaal dient te bevatten. In de financiële verordening (ex art. 212 gemeentewet) is dit nog weer nader uitgewerkt. Naast de verplichte paragrafen kennen we, gelet op het inhoudelijke en financiële belang van deze beleidsterreinen, al jaren een tweetal facultatieve paragrafen, te weten handhaving en sociaal domein. Met ingang van de Programmabegroting 2023 is er voor gekozen om de paragraaf Sociaal Domein te laten vervallen. Dit is mede ingegeven doordat het, met ingang van het nieuwe verdeelstelsel van het Gemeentefonds per 1 januari 2023, niet meer mogelijk is de baten voor het Sociaal Domein in het gemeentefonds separaat te volgen. Met ingang van de Programmabegroting 2023 is een paragraaf Taakstellingen toegevoegd, waarin wordt gerapporteerd over de te realiseren gemeentelijke ombuigingen.
 
De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de paragrafen kan verschillen. Indien er voor een onderwerp een actuele notitie bestaat kan in de betreffende paragraaf worden volstaan met een korte berichtgeving van de stand van zaken. Indien deze actuele notitie ontbreekt wordt een uitvoerigere paragraaf gemaakt; de paragraaf vervult dan nadrukkelijker een rol in de kaderstelling. Het streven is erop gericht voor elke paragraaf over een beleidsnotitie te beschikken, welke vervolgens met een bepaalde frequentie geactualiseerd gaat worden. In de jaarlijkse paragrafen van de programmabegroting kan dan volstaan worden met een verwijzing naar de laatst vastgestelde beleidsnotitie en behoeft slechts ingegaan te worden op de actuele stand van zaken, en de verwachtingen voor de korte termijn, gebaseerd op de vastgestelde beleidslijn.

Voor de goede orde merken wij op dat op basis van de financiële verordening (ex artikel 212 van de Gemeentewet) financiële kengetallen zijn opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicomanagement.

De Oldenzaalse paragrafenstructuur bestaat uit:
•    Weerstandsvermogen en risicomanagement
•    Onderhoud kapitaalgoederen
•    Financiering
•    Bedrijfsvoering
•    Verbonden partijen
•    Grondbeleid
•    Lokale heffingen
•    Handhaving
•    Taakstellingen

Weerstandsvermogen en risicomanagement

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicomanagement

Inleiding weerstandsvermogen en risicomanagent

Terug naar navigatie - Inleiding weerstandsvermogen en risicomanagent

Bij het weerstandsvermogen gaat het om de relatie tussen weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen. Het gaat dus om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat direct het beleid gewijzigd moet worden. In de programmabegroting 2025 is gewerkt met een beschrijving van de risico’s en een koppeling met de beschikbare reserves (weerstandscapaciteit). Daarin zijn niet betrokken de verzekerde risico’s en de risico’s waarvoor een voorziening in het leven is geroepen. Bij het gemeentelijk grondbedrijf vindt de risicoberekening in verband met het complexe vakgebied separaat plaats in paragraaf 3.6.

Deze paragraaf heeft vooral als doel om ingeschatte risico’s zo goed mogelijk te kwantificeren en een relatie te leggen tot de beschikbare weerstandscapaciteit. Op basis hiervan kan een uitspraak worden gedaan in hoeverre de gemeente Oldenzaal in staat is substantiële financiële tegenvallers op te vangen. Dat betekent niet dat er verder geen risico’s zijn. We staan daarnaast stil bij niet financieel kwantificeerbare risico’s en waar mogelijk nemen we maatregelen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

Incidentele componenten weerstandscapaciteit

Terug naar navigatie - Incidentele componenten weerstandscapaciteit

Van de reserves, waarmee invulling wordt gegeven aan de incidentele component van het weerstandsvermogen, kan op basis van de huidige informatie (t/m voorstellen aanvullend beleid uit deze begroting. In onderstaande paragraaf 3.1.3 is deze info voor wat betreft de algemene reserve geactualiseerd) het volgende overzicht worden gemaakt:

Bedragen x € 1.000
Omschrijving/Jaren
1-1-2024
1-1-2025
1-1-2026
1-1-2027
1-1-2028
Algemene reserve Alg.dienst
18.887
19.470
20.297
19.614
19.279
Algemene reserve Grondexploitatie
2.481
3.684
3.684
3.684
3.684
Bestemmingsreserves Alg.dienst
20.575
18.624
20.298
18.535
18.499
Bestemmingsreserves Grondexploitatie
11.418
11.418
11.418
11.418
11.418
Totaal reserves
53.361
53.196
55.697
53.251
52.880
De stand per 1-1-2024 sluit aan bij de stand van de reserves per 31-12-2023, conform de jaarrekening 2023.

Omvang algemene reserve

Terug naar navigatie - Omvang algemene reserve

De algemene reserve wordt gevormd door vermogensbestanddelen die nog geen bestemming hebben gekregen en in bedrijfseconomisch opzicht vrij aanwendbaar zijn. Daarom vormt de algemene reserve ook de buffer van de gemeente en is in die zin ook een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. In de op 25 maart 2020 door uw raad vastgestelde beleidsnotitie reserves en voorzieningen 2020 is het beleid met betrekking tot de gewenste (minimum)omvang van de algemene reserve aangepast. Sinds jaren was de gewenste minimumomvang 6,6% van de begrotingsomvang. Sinds de herziening wordt de norm gekoppeld aan de risico’s en wordt dit inzichtelijk gemaakt met behulp van de weerstandsratio. De weerstandsratio wordt berekend door de som van de algemene reserve algemene dienst per 1-1-2025 (€ 19,5 mln. rekening houdend met het rekeningsaldo 2023) en grondexploitatie (€ 3,7 mln.) te delen door de som van de geïnventariseerde risico’s in deze paragraaf (€ 4,2 mln.) en de ondergrens van de algemene reserve grondexploitatie (€ 2,1 mln.). Concreet betekent dit voor 2025 een verwachte weerstandsratio van 3,7. Bij genoemde herziening is besloten de weerstandsratio in Oldenzaal vast te stellen op 2. Dus naar verwachting komen we het komende begrotingsjaar uit boven de door ons zelf bepaalde norm. Bij een begrotingsuitvoering conform de nu bekende informatie, en dus rekening houdend met de uitkomsten van 'ambities en middelen' is er de komende planperiode, sprake van positieve begrotingsresultaten voor 2025 en 2026, en negatieve saldi voor de jaren 2027 en 2028. Rekening houdend met deze prognoses verwachten we de weerstandsratio op orde te kunnen houden.

Resultaten

Terug naar navigatie - Resultaten

Om een uitspraak te kunnen doen over de hoogte van de aan te houden reserves (de benodigde weerstandscapaciteit) zijn de risico’s geselecteerd, die opgenomen worden in deze paragraaf.  Van alle risico’s is de volgende informatie verzameld en vastgesteld:
•    vaststellen van het risicoprofiel;
•    een inschatting van de kans van optreden;
•    een inschatting van de financiële gevolgen.

Op basis van de informatie uit de inventarisatie zijn de risico’s gekwantificeerd. Hierdoor is een uitspraak gedaan over de gewenste omvang van de algemene reserve die benodigd is ter dekking van de financiële gevolgen van de risico’s. 

In de onderstaande tabel is de omvang van de ingeschatte risico’s weergegeven. Bij kans wordt een inschatting gemaakt van hoe vaak zich dit risico zou kunnen voordoen. Een score van 1 betekent jaarlijks, een score van 0,5 betekent eens per twee jaar. Een score van 0,3 betekent dan 3 keer per 10 jaar en bij een score van 0,8 is de kans groter dan eens per 2 jaar, maar niet jaarlijks. Bij impact wordt een inschatting gemaakt van de financiële impact die het risico met zich mee brengt als het zich voordoet.

Beschrijving van het risico
Kans
Impact
Risico
aantal / jaar
Schatting €
Effecten nieuw Twents inkoopmodel WMO en Jeugdzorg vallen tegen
0,5
€ 500.000
€ 250.000
Risico Informatiebeveiliging waaronder ‘gehackt worden’ (ransom).
0,1
€ 5.000.000
€ 500.000
Afrekening bodemsanering Ootmarsumsestraat met Provincie
0,5
€ 360.000
€ 180.000
Aanzuigende werking verlaging Eigen Bijdrage WMO
0,5
€ 300.000
€ 150.000
Onvoorspelbaarheid aantallen cliënten en typen zorg WMO & Jeugd
0,3
€ 500.000
€ 150.000
Doelstellingen uitvoering WSW blijken niet haalbaar
0,5
€ 300.000
€ 150.000
Renteontwikkeling (Incl. taakstelling treasury ambites en middelen in balans)
0,5
€ 500.000
€ 250.000
Inflatieontwikkeling
0,5
€ 500.000
€ 250.000
Prijsstijgingen realisatie IHP Onderwijs
0,5
€ 2.000.000
€ 1.000.000
Extreme weersomstandigheden
0,5
€ 250.000
€ 125.000
Meer cliënten vanuit het gedwongen kader GGZ rechtstreeks doorverwezen dan verwacht
0,3
€ 300.000
€ 90.000
Prijsstijgingen ten gevolge van AMvB Reële prijs Wmo 2015
0,5
€ 150.000
€ 75.000
Regeling Specifieke Uitkering Sport (SPUK)
0,5
€ 100.000
€ 50.000
Incidenten bij evenementen
0,1
€ 500.000
€ 50.000
Legesinkomsten (taakstelling ambities en middelen in balans)
0,5
€ 500.000
€ 250.000
Vastgoedportefeuille leegstand en huurderving
0,2
€ 200.000
€ 40.000
Risico AVG incident waaronder boete bij meldplicht datalekken
0,1
€ 500.000
€ 50.000
Gladheidbestrijding
0,3
€ 60.000
€ 18.000
Verbonden partijen
0,1
€ 100.000
€ 10.000
Nieuwe financieringssystematiek gemeentefonds
0,3
€ 2.000.000
€ 600.000
TOTAAL
€ 4.238.000

Op basis van de output in deze fase kan een gefundeerde keuze gemaakt worden betreffende de aan te houden reserves in relatie tot de geïdentificeerde risico’s uit het risicoprofiel. Hierbij dient een koppeling te worden gelegd met de beschikbare, vrij aanwendbare reserves. 

Grondexploitaties

Terug naar navigatie - Grondexploitaties

Om risico’s bij de grondexploitatie in beeld te brengen worden alle plannen nagelopen en worden de risico’s zoveel mogelijk gekwantificeerd. Omdat niet alle risico’s zich voordoen wordt slechts een deel, rekening houdend met de kans hierop, meegenomen in de risicoparagraaf. Het risico is afhankelijk van de omvang van de onderhanden werken (1 tot 2%) en het risico dat in de plannen wordt gelopen (15 tot 30%), vermeerderd met een algemene risicobuffer voor de ondergrens van € 500.000. Dit risico is gebaseerd op berekeningen uit de laatst vastgestelde jaarrekening. Onder andere de volgende aspecten worden hierbij betrokken: onverwachte bodem- en grondwatersaneringen, nieuwe wet- en regelgeving en prijs- en afzetrisico’s. Op basis hiervan kan de ondergrens en de bovengrens worden bepaald conform de door de raad vastgestelde methode.

Ondergrens
Omvang
Percentage
Saldo t.b.v. reserve
Onderhanden werk
20.452.000
1%
205.000
Risicoparagraaf
9.258.000
15%
1.389.000
Risicobuffer
500.000
Totaal
2.094.000
Bovengrens
Omvang
Percentage
Saldo t.b.v. reserve
Onderhanden werk
20.452.000
2%
409.000
Risicoparagraaf
9.258.000
30%
2.777.000
Totaal
3.186.000

Uitgaande van risico’s van in totaal € 4,2 mln. voor het concern en de minimale omvang van het  weerstandsvermogen van het grondbedrijf van € 2,1 moet de gemeente minimaal € 12,6 miljoen beschikbaar hebben in de algemene reserve en de algemene reserve grondexploitatie om te voldoen aan 
de vastgestelde weerstandsratio. De stand van de algemene reserve grondbedrijf bedraagt begin 2025 naar verwachting € 3,7 miljoen, de algemene reserve voor het concern bedraagt afgerond € 19,5 miljoen; samen naar verwachting € 23,2 miljoen. Daarmee bevinden beide reserves bij elkaar opgeteld zich boven de ondergrens. De omvang van deze reserves is dus voldoende voor afdekking van de mogelijke risico’s.

Verplichte kengetallen BBV

Terug naar navigatie - Verplichte kengetallen BBV

Conform de voorschriften in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) worden in deze paragraaf een aantal verplichte kengetallen opgenomen. Deze kengetallen maken het gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van een gemeente en, omdat de definities zijn vastgelegd in het BBV, zijn deze ook tussen gemeenten vergelijkbaar.

Onderhoud kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Onderhoud kapitaalgoederen

Algemeen (onderhoud kapitaalgoederen)

Terug naar navigatie - Algemeen (onderhoud kapitaalgoederen)

Wij zijn de beheerder van de openbare ruimte en hebben een belangrijke rol in de realisering en instandhouding daarvan. Conform de BBV bevat deze paragraaf de kapitaalgoederen wegen, riolering, water, groen en gebouwen. Het overzicht is uitgebreid met civiele kunstwerken, verkeersregelinstallaties, speelvoorzieningen en sportvoorzieningen. Per kapitaalgoed is het beleidskader inclusief ambitieniveau aangegeven, hoe het beheer en onderhoud wordt uitgevoerd en wat het onderhouds-niveau is. Tenslotte zijn de beschikbare middelen weergegeven. De keuzes, die de komende jaren gemaakt worden om de gemeentelijke begroting evenwichtig te houden, hebben ook gevolgen voor het onderhoud van de openbare ruimte. Er wordt van uitgegaan dat de inzet van middelen in de openbare ruimte zodanig gekozen wordt dat er geen sprake is van kapitaalvernietiging. Wel kan dit inhouden dat, als een onderdeel in de openbare ruimte op termijn in zijn geheel vervangen moet worden, de keuze gemaakt kan worden deze vervanging enige jaren uit te stellen. Het betreffende onderdeel wordt dan gedurende die periode op een lager niveau beheerd en onderhouden, maar zodanig dat in ieder geval de veiligheid gewaarborgd is. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan geoormerkte wegvakken die op termijn in zijn geheel met fundatie en onderliggende riolering vervangen moeten worden, gebouwen die op termijn op de nominatie staan om gesloopt te worden, stukken openbaar groen die op termijn geheel heringericht worden. 

In 2019 is hiervoor een integrale beleidsvisie voor de openbare ruimte “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” opgesteld en door de raad in haar vergadering van november 2019 vastgesteld. Deze visie is gebaseerd op de volgende bouwstenen:
•    Wij zorgen dat de openbare ruimte overal in Oldenzaal goed en veilig gebruikt kan worden;
•    We beheren de openbare ruimte duurzaam, met oog voor mens en milieu;
•    Ons beheer zorgt voor een aantrekkelijke en verzorgde openbare ruimte;
•    Waar mogelijk beheren we samen met bewoners en bedrijven;
•    We beheren slagvaardig en kosteneffectief.
De budgetten die beschikbaar zijn gesteld door de raad voor het opwaarderen van de openbare ruimte zijn vanaf 2019 geïndexeerd.

Integraal beheer en onderhoud
In vervolg op de vastgestelde visie is in 2020 het eerste meerjaren uitvoeringsplan (MJUP) opgesteld. In de raadsvergadering van december 2024 is de laatste versie van dit uitvoeringsplan vastgesteld. In 2025 wordt, overeenkomstig de programmering van dit plan, gewerkt aan de uitvoering. Op deze manier willen we het beheer van de wegen, rioleringen, openbare verlichting, groen, civieltechnische kunstwerken en speelvoorzieningen in Oldenzaal inzichtelijker maken. Het onderhoud kan hierdoor meer integraal, efficiënter en doelmatiger worden uitgevoerd. Hierbij wordt gezorgd voor zoveel mogelijk synergie door onderhoudsmaatregelen te combineren en af te stemmen op ruimtelijke, autonome en maatschappelijke ontwikkelingen. Dit gebeurt met de beschikbare financiële middelen. Daarnaast wordt goed gekeken naar de mogelijkheden van subsidies. We beschikken over veel kennis en ervaring op het gebied van integraal onderhoud van de openbare ruimte. De kwaliteit wordt jaarlijks gemonitord en regelmatig onafhankelijk getoetst. De resultaten worden ingevoerd in de beheerapplicaties zodat alle gegevens centraal en up to date beschikbaar zijn. De beheerdata zijn gekoppeld aan het kaartmateriaal zodat de gegevens ook goed op tekening gepresenteerd kunnen worden. 

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen
Product Onder het product wegen vallen alle wegen binnen en buiten de bebouwde kom. Het betreft de wegen eigendom van de gemeente. 
Totaal asfalt: 781.767 m²
Totaal elementen: 1.221.404 m², waaronder elementen rijbanen: 405.964 m², 
elementen fiets en voetpaden: 530.420 m², elementen overig: 285.020 m²
Totaal half verhard: 19.837 m², totaal onverhard:14.758 m²
Totale lengte van de wegen in Oldenzaal bedraagt: ca. 68 km.
Doel Goed ingerichte en veilige wegen.
Beleid De gemeenteraad heeft in 2009 het beleidsplan wegbeheer “Beheren is vooruitzien” vastgesteld. De oorspronkelijke looptijd van dit plan liep formeel tot en met 2013. In de afgelopen jaren waren de beleidsvoornemens uit het plan nog niet verouderd. In 2023 is er een weginspectie gepland en wordt het huidige beleidsplan geactualiseerd.
Uitvoering Alle onderhoudswerkzaamheden voor het asfalt worden uitgevoerd door derden. De onderhoudswerkzaamheden aan de elementverharding gebeurt door derden, aangevuld met de inzet van de eigen dienst. De werkzaamheden die uitgevoerd door derden worden conform de regels aanbesteed.
Kwaliteit De gegevens van de wegen zijn opgenomen in het wegbeheerprogramma ‘Obsurv’. In het voorjaar van 2023 zijn alle wegen geïnspecteerd (2-jarige cyclus). De onderhoudswerkzaamheden zijn, waar nodig, afgestemd op deze inspecties.
Planning/toekomst In het MJUP dat eind 2024 aan de raad zal worden aangeboden wordt de planning voor de komende 2 jaren voorgesteld.
Budget

Het huidige budget van uitbestede werkzaamheden (grb 438030) voor 2025 bedraagt:  
€ 536.000 elementenverharding (kp 621001090)
€ 418.000 onderhoud asfalt (kp 621003010)

Het totale budget voor wegen bedraagt:
€ 1.307.000 dagelijks onderhoud wegen (kp 621001)
€    809.000 structureel onderhoud verhardingen
€ 2.116.000

 Confrontatie

Het onderhoudsbudget voor elementenverhardingen is voor 2025 voldoende om de wegen op een basisniveau te handhaven volgens de oude systematiek. Het jaarlijks beschikbare budget voldoet niet meer om al het onderhoud uit te voeren. Bovendien wordt er regelmatig (asfalt)onderhoudsgeld bijgedragen aan civiele projecten.

Daarnaast hebben de werkzaamheden van netwerkbeheerders aan kabels en leidingen invloed op de kwaliteit van onze wegen. Het meerjaren uitvoeringsplan dat in 2023 is opgesteld, biedt de gelegenheid om het onderhoud op een meer integrale en doelmatige wijze uit te voeren. Dit zorgt ervoor dat de beschikbare budgetten op de meest efficiënte manier worden ingezet om het overeengekomen kwaliteitsniveau zo veel mogelijk te waarborgen en kapitaalverlies te minimaliseren.

Conclusie

De wegen voldoen, over het algemeen, aan het onderhoudsniveau basis. In de toekomst staat de kwaliteit onder druk, vanwege einde levensduur diverse wegen.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting
Product Onder het product openbare verlichting valt alles met betrekking tot straatverlichting, aanlichten van gebouwen, monumenten en bomen
Doel
Goed ingerichte en veilige verlichting. Het verhogen van persoonlijke, sociale - en verkeersveiligheid.
Beleid

In december 2013 heeft de gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld. Het beheerplan is vastgesteld door het college. De belangrijkste beleidsuitgangspunten zijn:


Gewenste onderhoudsniveau
Het onderhoudsniveau 'basis' geldt voor de hele stad met uitzondering van winkelcentra/ busstation en groene loper, daar geldt niveau A (conform CROW) i.v.m. representatieve uitstraling. 


Verlichtingsniveaus
De huidige verlichtingsniveaus geven geen problemen. Bij nieuwe aanleg, en indien nodig bij reconstructies, wordt aangesloten bij de aanbevelingen van de Nederlandse Stichting voor verlichtingskunde.

Vervanging
In het beleidsplan wordt aangegeven op basis van welke prioriteit masten en/of armaturen worden vervangen:
1.    Extreem verouderde lichtmasten (>50 jaar): armaturen waarvan de lampen niet meer leverbaar zijn; (Inmiddels zijn deze uitgefaseerd.)
2.    Lichtmasten en armaturen die niet duurzaam zijn en of ouder zijn dan 40, respectievelijk 20 jaar;
3.    Niet- energiezuinige armaturen.
Indien lampen/armaturen/masten worden vervangen wordt gekozen voor de ledlamp. In “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” zijn deze beleidsuitgangspunten overgenomen.

In 2022 is een uitvoeringsplan voor de openbare verlichting opgesteld dat aansluit op de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024”.

Uitvoering

Wij laten alle onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door derden en deze worden conform de regels aanbesteed.

Kwaliteit

We bezitten een actueel overzicht van alle beheerobjecten. Een externe partij verzorgt via een prestatieafspraak dat altijd minimaal 98% van de openbare verlichting brandt, en dat storingsmeldingen, binnen vastgestelde tijdsnormen, worden opgelost. De in 2019 gehouden inventarisatie is de basis geweest voor het beheren van de aanwezige lichtmasten en armaturen, de technische en economische levensduur. Oldenzaal beschikt over 8079 lichtmasten en 8305 armaturen. 34 masten, 0,42% zijn ouder dan 40 jaar (= einde technische levensduur). 35 masten,0,43% zijn ouder dan 50 jaar. Voor de armaturen is dit percentage iets hoger. Bijna 14% (13,6%) van alle armaturen nadert het einde van de technische levensduur (20 jaar). 

Planning/toekomst

In het meerjaren uitvoeringprogramma dat eind 2022 aan de raad is aangeboden is er een planning voor vervanging opgesteld. 

Budget

Het huidige budget in de begroting is € 536.258.  Dit bedrag is voor regulier onderhoud,  projecten/saneringen, calamiteiten, vandalisme en elektriciteit verbruik.

Confrontatie

Het onderhoudsbudget is in 2025 toereikend om de openbare verlichting op het niveau te houden, zoals in het geldende beleidsplan omschreven.

Conclusie

Wij voldoen aan de prestatieafspraken dat 98% van de verlichting brandt. In de meerjaren planning (MJUP) wordt de noodzakelijke vervanging opgenomen passend binnen het beschikbare budget. We verwachten dat het budget voldoende is om de werkzaamheden uit te voeren.

Verkeersregelinstallaties (VRI’s)

Terug naar navigatie - Verkeersregelinstallaties (VRI’s)
Product Onder het product verkeersregelinstallaties (VRI’s) vallen de 10  VRI’s in Oldenzaal
Doel Goed ingerichte, voldoende werkende installaties en daarmee het borgen van de verkeersveiligheid.
Beleid In december 2013 heeft de gemeenteraad het beleidsplan openbare verlichting (2013-2017) vastgesteld. Hierin is het onderdeel verkeersregelinstallaties opgenomen. De VRI’s zijn aangesloten op het lichtmastennetwerk. We hanteren bij het ontwerp, beheer en onderhoud van de verkeersregelinstallaties de richtlijnen van CROW (CROW-Publicatie 213 'Handboek verkeerslichtenregelingen’). In de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” zijn tevens de VRI’s opgenomen. 
Uitvoering Aan de VRI’s wordt uitsluitend correctief onderhoud uitgevoerd. Dit onderhoud wordt uitgevoerd door derden en is bij één onderhoudsbedrijf ondergebracht.
Wij hebben hierin de regierol. Dit vraagt voldoende inzicht in de werking en functionaliteit van verkeersregel-installaties, zoals storingen en onderhoudsrondes. We hebben hiertoe een informatiesysteem ingericht en sturen, waar nodig, op basis van deze verkregen informatie tijdig bij. Weggebruikers kunnen een storing melden via het Meldpunt Openbare Ruimte of via het digitaal loket. Met behulp van de beheerapplicatie worden de storingen uitgelezen. Voor het oplossen van (urgente) storingen in de automaatschakelkast wordt een externe onderhoudsdienst ingeschakeld.
Kwaliteit De gemeente Oldenzaal heeft 10 VRI’s in beheer. Deze installaties zijn aangesloten op het laagspanningsnet van Coteq netbeheer en hebben daardoor een relatie met de openbare verlichting. Er wordt uitsluitend correctief onderhoud uitgevoerd. 
Planning/toekomst Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd binnen de uitgangspunten van het geldende beleidsplan.
Budget Het onderhoudsbudget in 2025 is toereikend.
Confrontatie Het huidige budget in de begroting is toereikend om het hierboven genoemde onderhoud uit te voeren. Indien oudere verkeersregelinstallaties door een storing uitvallen, waar reparatie geen oplossing meer biedt en vervanging van de betreffende verkeersregelinstallatie noodzakelijk is, moet een voorstel worden gedaan voor de benodigde financiële middelen.
Conclusie Waar nodig wordt aan de  VRI’s  onderhoud gepleegd. We verwachten dat het budget in 2025 toereikend is om het noodzakelijke onderhoud uit te voeren en de kwaliteit te behouden.

Civiel technische kunstwerken

Terug naar navigatie - Civiel technische kunstwerken
Product De in Oldenzaal te beheren civieltechnische kunstwerken zijn te verdelen over de groepen: houten bruggen, betonnen bruggen, stalen bruggen, duikers, tunnels, keerwanden & muren en overige.
 Doel De civieltechnische kunstwerken moeten heel en veilig zijn.
 Beleid Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad het beleid voor het beheer van de kunstwerken vastgesteld (Planperiode 2010-2020). In het plan is beschreven hoe de kunstwerken planmatig in stand moeten worden gehouden. Daarbij heeft de raad ervoor gekozen kunstwerken te beheren volgens het scenario heel en veilig. Deze scenario’s van beheer gelden nog steeds. In de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” zijn ook de Civiel technische kunstwerken opgenomen. 
Uitvoering Wij laten alle onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door derden, aangevuld met eigen dienst. De werkzaamheden worden conform de regels aanbesteed.
Kwaliteit De inspectie van kunstwerken is uitbesteed aan een extern deskundig bureau. Zij beheren ook de inspectie gegevens via het programma iASSET. In  het najaar 2024 is er een nieuwe inspectieronde uitgevoerd. Ook wordt incidenteel gebruik gemaakt van een betontechnisch adviesbureau. Aan de hand hiervan is het uitvoeringsprogramma voor de komende 2 jaar opgesteld. In 2025 zal het onderhoud op basis van dit programma worden uitgevoerd.  De staat van de civieltechnische kunstwerken is redelijk.
Planning/toekomst Het aantal kunstwerken is de laatste jaren uitgebreid van 74 naar ruim 100 objecten. De recente areaaluitbreidingen betreffen nieuwe civiel technische kunstwerken en die vragen nu nog relatief weinig onderhoud. De uitkomsten van de inspectieronde van het najaar 2024 en de daaruit volgende meerjaren planning die voor de komende periode wordt opgesteld zijn op het moment van schrijven nog niet beschikbaar. De verwachting is echter dat het budget toereikend is. Volgende inspectierondes zullen  meer inzicht moeten geven in de benodigde (extra) middelen om het noodzakelijke onderhoud voor de komende jaren uit te kunnen voeren.
Budget Het budget voor het noodzakelijke onderhoud bedraagt in 2025 
€ 106.497 (kostenplaats 621004090).  
Confrontatie Het bedrag in de begroting is in 2025 naar verwachting toereikend om het hierboven genoemde beheer uit te voeren. Echter, door het gestaag toenemen van het aantal kunstwerken is het mogelijk dat het huidige budget op termijn niet meer toereikend is. Hier zullen te zijner tijd passende financiële maatregelen voor worden genomen. De viaducten vormen de grootste investering en hebben een lange levensduur van 60 jaar. Ze zijn bijna allemaal van recente datum; vervangingen van deze kunstwerken worden niet op korte termijn verwacht.
Conclusie
De staat van de civieltechnische kunstwerken is redelijk en we verwachten dat het budget voldoende is om de het opgestelde uitvoeringsprogramma over 2025 uit te voeren.

Openbaar groen

Terug naar navigatie - Openbaar groen
Product Onder het product openbaar groen vallen bomen, heesters, grassen, water en paden/(half)verhardingen
Doel
De aanwezigheid van goed onderhouden openbare groen, draagt bij aan de leefbaarheid en een gevoel van veiligheid voor onze inwoners. De kwaliteit van de openbare ruimte draagt bij aan de aantrekkelijkheid van onze stad. 
Beleid Begin 2016 heeft de gemeenteraad het visiedocument op het openbaar groen “Anders kijken anders doen in het openbaar groen”, voor de planperiode 2015-2025 vastgesteld. In het visiedocument is beschreven hoe het openbaar groen de komende jaren onderhouden wordt. Wel heeft er een wijziging op de beeld/kwaliteit plaatsgevonden van niveau C naar B (cfm. CROW systematiek). Deze is opgewaardeerd en inmiddels in uitvoering genomen. Biodiversiteit en duurzaamheid blijven uitgangspunten voor het toekomstig beheer en ontwerp van de groene ruimte. In 2017 is door de gemeenteraad de groenstructuurvisie vastgesteld waarin ook het beleid voor de bomen in Oldenzaal is opgenomen.
In de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” is ook het openbaar groen opgenomen.
Uitvoering Begin 2016 heeft de gemeenteraad het visiedocument op het openbaar groen “Anders kijken anders doen in het openbaar groen”, voor de planperiode 2015-2025 vastgesteld. In het visiedocument is beschreven hoe het openbaar groen de komende jaren onderhouden wordt. Wel heeft er een wijziging op de beeld/kwaliteit plaatsgevonden van niveau C naar B (cfm. CROW systematiek). Deze is opgewaardeerd en inmiddels in uitvoering genomen. Biodiversiteit en duurzaamheid blijven uitgangspunten voor het toekomstig beheer en ontwerp van de groene ruimte. In 2017 is door de gemeenteraad de groenstructuurvisie vastgesteld waarin ook het beleid voor de bomen in Oldenzaal is opgenomen.
In de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” is ook het openbaar groen opgenomen.
Kwaliteit Wij laten beheers- en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren door de eigen dienst, waarbinnen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkzaam zijn. Daarnaast worden werkzaamheden uitgevoerd door derden. Dit gebeurt via aanbestedingen. Daarnaast stimuleren wij steeds meer inwonerinitiatieven voor (openbaar) groen. Hierbij krijgen de inwoners steeds meer een rol in aanleg, beheer en onderhoud.
Planning/toekomst Zowel in het dagelijks beheer en onderhoud van het openbaar groen, maar ook bij grootschalige renovatie, wordt er zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de overige aanpassingen in de openbare ruimte, waardoor een zo integraal mogelijke aanpak wordt nagestreefd. De planning hierin wordt in het meerjaren uitvoeringsprogramma (MJUP) gepresenteerd. De daadwerkelijke realisatie gebeurt middels een uitvoeringsplan. Jaarlijks zal het proces van inspectie, inventarisatie vervolgacties en uitvoering plaatsvinden.
Budget

De onderhoudsbudgetten voor 2025 bedragen:
€ 1.460.000 Openbaar groen (kp 656011-grb 4380..)
€     221.000 Bomen (kp 656013-grb 4380..)

Het totale budget 2025 voor Openbaar groen en Bomen bedraagt:
€ 2.792.000 Openbaar Groen (kp 656011)
€    327.000 Raadspr Nr 36; extra budget meer vergroenen 2023-2025
€    385.000 Bomen (kp 656013)

Confrontatie

Het budget voor het openbaar groen is voor dit moment toereikend om het openbaar groen te onderhouden.

Conclusie

Het openbaar groen voldoet aan het afgesproken onderhoudsniveau en wordt geborgd door periodieke schouw. De verwachting is dat het budget in 2025 toereikend is.

Speelvoorzieningen

Terug naar navigatie - Speelvoorzieningen
Product Onder het product speelvoorzieningen vallen speelplekken in de openbare ruimte en speelplekken bij de scholen.
Doel Goed ingerichte en veilige speelplekken die een stimulans zijn voor ontmoeten en spelen.
 Beleid In 2016 is door de gemeenteraad het speelbeleid Oldenzaal 2016 – 2025 vastgesteld. Uitgangspunten in dit plan zijn onder andere meer aandacht voor natuurlijk spelen en ruimte voor buurtparticipatie. Het speelbeleid is in 2020 verder uitgewerkt in het ‘Beheersplan Spelen’.
Op de 126 speelplekken zijn in totaal 727 speeltoestellen aanwezig. 
Uitvoering De beheers- en onderhoudswerkzaamheden en de aanschaf van nieuwe speeltoestellen worden door het Team Buitenbeheer uitgevoerd.
Kwaliteit De speeltoestellen (ook bij natuurlijk spelen) moeten voldoen aan het warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen(WAS). Hierin is aangegeven hoe om te gaan met onderhoud en vervanging. Minimaal 1x per jaar (scholen 2 x per jaar) worden de speeltoestellen geïnspecteerd en de bevindingen worden vastgelegd in inspectierapporten in het systeem ABS-spelen. Eens per 5 jaar worden er nulmetingen door externen verricht. De data en de logboeken zijn actueel en betrouwbaar. 
Planning/toekomst In 2020 is het beheersplan opgesteld en vormt de basis voor langdurige afspraken over de werkprocessen voor het beheer en het onderhoud van de speeltoestellen in de openbare ruimte en bij de scholen. Uitgangspunt is dat er een kwalitatief goed en veilig speelaanbod is dat duurzaam in stand kan worden gehouden. Daarnaast geeft het beheersplan inzicht in de kosten en de daarvoor benodigde budgetten, kredieten en reserves.
Budget

Openbare ruimte
Het opgestelde beheersplan spelen geeft inzicht in de kosten en de daarvoor benodigde budgetten, kredieten en reserves voor de langere termijn.
Voor 2025 is een budget opgenomen van € 65.000 (kostenplaats 656015001) voor het uitvoeren van inspecties en herstelwerkzaamheden aan de toestellen in de openbare ruimte. Voor het vervangen van speeltoestellen in de openbare ruimte is voor 2025 een krediet beschikbaar van € 99.000. 

Scholen
Voor de basisscholen is een bedrag opgenomen voor onderhoud van € 12.250 en € 46.325 voor vervanging van toestellen (kostenplaats 656015002 en dekking via de Reserve speeltoestellen scholen).

Confrontatie

Het beschikbare budget is de afgelopen jaren aangewend voor reparatie en onderhoud van de speeltoestellen. Daarnaast zijn er investeringen gedaan voor de aanschaf van nieuwe toestellen. Het in 2020 vastgestelde beheersplan is onder andere opgesteld om de benodigde investeringen in de toekomst te borgen. 

Conclusie

De speeltoestellen voldoen aan het Warenwet besluit Attractie en speeltoestellen. Het speelbeleid 2016-2025 wordt uitgevoerd. In 2020 is het beheersplan opgesteld en vormt de basis voor langdurige afspraken over de werkprocessen voor het beheer en het onderhoud van de speeltoestellen in de openbare ruimte en bij de scholen. Bij het niet beschikbaar stellen van het in het beheersplan gevraagde krediet kan een kwalitatief goed en veilig speelaanbod niet duurzaam in stand worden gehouden conform het vastgestelde beheersplan.  

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering
Product   Riolering
Doel   Oldenzaal wil de beschikking hebben over een goed functionerend rioolstelsel, waardoor we gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk beperken. Daarnaast heeft riolering een belangrijke rol in het klimaatadaptief maken van Oldenzaal.
Beleid

 

Op 14 december 2021 heeft de gemeenteraad het Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 (GRP) vastgesteld voor de periode van 5 jaren. 
Hierin zijn de zorgplichten voor hemel-, grond- en afvalwater opgenomen. Via jaarlijkse voortgangsnotities wordt het bestuur op de hoogte gehouden van actualiteiten binnen de rioleringszorg.
In het GRP wordt het bestaande beleid voortgezet. Wel komt er steeds meer aandacht voor de effecten van de klimaatverandering en de manier hoe we daar in Oldenzaal (overheid, inwoner en ondernemer, enz.) mee om willen gaan.
In de “Visie beheer openbare ruimte Oldenzaal 2020-2024” is ook de riolering opgenomen en maakt  daarmee deel uit van een integrale aanpak van de openbare ruimte.

In 2025 wordt een nieuw beleidsdocument opgesteld ter vervanging van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2021-2025 voor de jaren 2026 - e.v. 

Uitvoering   Door projecten uit te voeren, het bewustzijn te vergroten door goede communicatie, de kwaliteit in stand te houden door goed risico gestuurd beheer en onderhoud wordt invulling gegeven aan de visie, doelen en ambities uit het GRP en visie beheer openbare ruimte. De werkzaamheden worden door onze eigen teams Projecten en Buitenbeheer uitgevoerd, maar ook door aannemers.
Kwaliteit   Kwaliteitsniveau B Basis is uitgangspunt. Voor de gemeente Oldenzaal is het beeld dat de riolering in redelijke staat verkeert en dat er weinig achterstallig onderhoud is. Wel zien we in recente inspecties dat de kwaliteit van de rioleringen inde  wijk Glinde Hooiland versneld achteruit is gegaan. Hier wordt op  korte termijn geanticipeerd; te beginnen met de rioolvervanging en aanleg van blauwe aders in de Zeeheldenbuurt in 2025. In dit kader moet ook de toestand van de riolering in Zuid Berghuizen vermeld worden. Inspecties laten zien dat ook hier de toestand van de riolering minder wordt; vooralsnog zetten we hier in op relining en zullen we de toestand de komende jaren goed monitoren. Voor een betere monitoring hebben we inmiddels het programma Rasmariant in gebruik genomen. Met dit systeem kan beter worden geanalyseerd welke riolering welk onderhoud nodig heeft en op welke termijn.
Planning/toekomst   In de jaarlijkse voortgangsnotitie wordt per situatie omschreven welke doelen we stellen en door middel van welke strategie en maatregelen de gestelde doelen worden verwezenlijkt. Speerpunten daarbij zijn samenwerken in de waterketen, inzet op duurzaamheid en klimaatverandering. Komende jaren ligt de focus op de wijk Glinde-Hooiland. Over een jaar of 5 wordt een wijkgerichte aanpak voor Zuid Berghuizen ontwikkeld. De enorme hoosbuien die plaatshadden in juli 2024 met de daaruit voortvloeiende gevallen van wateroverlast noopt ons de komende tijd kritisch te kijken naar de te nemen maatregelen in klimaatadaptatie. 
Budget

 

Structurele lasten voor de uitvoering van het GRP zijn opgenomen in de meerjarenbegroting en worden gedekt uit het rioolrecht. De voor beheer en onderhoud van het huidige stelsel benodigde middelen zijn beschikbaar. 
Het budget voor 2025 bedraagt:
€ 1.850.769 Dagelijks onderhoud riolering (672201).
Voor 2025 is er een investering geraamd van € 413.466

Bovenstaande investering is inclusief de werkzaamheden die in de wijk Glinde-Hooiland gepland staan.  

Confrontatie

 

In het nieuwe GRP is een balans gezocht tussen de ambitie voor goed rioolbeheer en aanpassing aan de klimaatverandering (vernieuwen riolering/blauwe aders) versus het beheersbaar houden van de rioolheffing (toepassen relining).
In de jaren ’50 en ’60 is bijna 50 km nieuwe riolering aangelegd. We voorzien hier een onderhouds-/vervangingspiek voor de komende 10-20 jaar.

Conclusie

 

De riolering voldoet over het algemeen aan het onderhoudsniveau, echter door de noodzaak tot meerdere klimaatadaptieve maatregelen, de eerder te vervangen riolering in delen van de wijk Glinde-Hooiland en de toestand van de riolen in Zuid Berghuizen mag aangenomen worden dat extra geïnvesteerd dient te worden. Dat kan de komende 10-20 jaar extra druk op de rioolheffing leggen.

Schoolgebouwen

Terug naar navigatie - Schoolgebouwen
Product Onder het product schoolgebouwen vallen de aanvragen voor nieuwbouw of grootschalige revitalisatie. Het onderhoud (zowel binnen als buiten) en beheer komt voor rekening van de schoolbesturen. Uitgezonderd scholencomplex De Essen, waarin de basisscholen De Linde en De Esch zijn gehuisvest. Bij dit gebouw komt het  beheer en onderhoud voor rekening van de gemeente.
Doel Aanwezigheid van een efficiënte en goede verdeling binnen de wijken van de schoolgebouwen
Beleid We hebben een zorgplicht voor: (vervangende) nieuwbouw, uitbreiding, medegebruik, gebruik, terrein, eerste inrichting en schade / constructiefouten, tenzij een gevolg van nalatigheid. Al het onderhoud is voor rekening van de schoolbesturen, waarvoor zij een rechtstreekse vergoeding ontvangen van het Rijk. In 2021 is het IHP vastgesteld en vanaf 2022 werken we met dit plan.
Doelstelling van dit plan is om te zorgen voor duurzame en gezonde schoolgebouwen en te komen tot een efficiënte en goede verdeling binnen de wijken van deze onderwijsgebouwen.
Uitvoering Aangezien de onderhoudsverplichting is komen te vervallen laten we de schoolgebouwen niet meer jaarlijks inspecteren. 
Het schoolgebouw De Essen wordt periodiek door medewerkers van onze eigen dienst geïnspecteerd en waar nodig onderhoud ingepland en uitgevoerd.
Kwaliteit Deze is binnen het IHP vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van Frisse Scholen klasse B (goed)
Planning/toekomst Overeenkomstig het IHP worden de schoolvervangingen ingepland. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt de actuele stand van zaken weergegeven.
 Budget Voor de nieuwbouw of grootschalige revitalisatie dient een afzonderlijk krediet te worden aangevraagd. Voor de ver- en nieuwbouw van verscheidene scholen in het primair en voortgezet onderwijs is in het IHP een budget opgenomen. De opgenomen bedragen zijn ramingen. Na het uitvoeren van de haalbaarheidsonderzoeken vindt een verfijning van het krediet plaats inclusief zaken zoals eventueel vrijvallende restantboekwaarde, sloop- en verhuiskosten en tijdelijke huisvestingskoten. Ook wordt hierbij rekening gehouden met het huidige rentepercentage.
 Confrontatie Zie budget
Conclusie Via het IHP zijn de middelen voor de komende planningsperiode veiliggesteld binnen de begroting. Het gaat hierbij om geraamde bedragen. In de kredietaanvraag worden deze bedragen geactualiseerd en aangevuld met overige kosten.

Overige gebouwen

Terug naar navigatie - Overige gebouwen
Product Onder het product overige gebouwen vallen alle gebouwen in eigendom van de gemeente, uitgezonderd schoolgebouwen.
 Doel Als eigenaar hebben we de verplichting voor een veilig te gebruiken gebouw en voldoen aan de wettelijke vereisten.
Beleid Het beheer en onderhoud van het maatschappelijk vastgoed (uitgezonderd schoolgebouwen) worden afgestemd op de situatie van het gebouw. Het huidige beleid voor beheer en onderhoud is gericht op een voortdurende instandhouding van ons vastgoedbezit. Wij hebben verplichtingen als eigenaar, verhuurder of exploitant. Gebouwen moeten veilig te gebruiken zijn en voldoen aan de wettelijke vereisten. Wij willen efficiënt met ons vastgoedbezit omgaan en zien vastgoedeigendom niet als een doel op zich. Door te zoeken naar optimalisatie in het gebruik verwachten we dat er de komende jaren gebouwen worden afgestoten of ingevuld worden met een andere functie om maatschappelijke doelstellingen te bereiken. 
 Uitvoering Al deze gebouwen worden jaarlijks geïnspecteerd. Indien nodig wordt daarbij externe expertise ingehuurd. De onderhoudsgegevens worden ingevoerd in een meerjarenprogramma. Uitgangspunt bij het onderhoud van onze gebouwen is ‘sober en doelmatig’. Tijdens de jaarlijkse inspectie wordt de noodzaak van het geplande onderhoud beoordeeld. Daar waar mogelijk worden werkzaamheden doorgeschoven naar volgende jaarschijven. Bewaakt wordt wel dat er geen kapitaalvernietiging optreedt door te laat preventief onderhoud. Vervanging van (installatie-)onderdelen vindt pas plaats als deze niet meer functioneren of als wordt verwacht dat ze op korte termijn gaan uitvallen. In de uitgangspunten van het gemeentelijk vastgoedbeleid is verwoord dat er bij vervanging wordt gekozen voor de meest duurzame en energiezuinige oplossing, mits er sprake is van een reële terugverdientijd. In 2022 is het gebouwenbeheerplan opgesteld en geactualiseerd. In oktober 2022 is deze vastgesteld.
Kwaliteit De gebouwen worden onderhouden op de afgesproken kwaliteit vallend binnen de termen sober en doelmatigheid.
Planning/toekomst Na vaststelling van het MJOP wordt er jaarlijks geïnspecteerd en gemuteerd. Het MJOP is leidend voor de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden, passend binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk vastgoedbeleid.
 Budget Met bovengenoemde uitgangspunten voor beheer wordt de Voorziening Gebouwenbeheerplan Overige Gebouwen, met de in deze programmabegroting geraamde dotaties voor de komende 10 jaar, voldoende gevoed. De jaarlijkse dotatie aan de voorziening bedraagt € 699.119. Het saldo van de Voorziening Gebouwenbeheersplan bedraagt per 1 januari 2025 € 1.535.768. 
 Confrontatie Zie: budget
Conclusie De overige gebouwen voldoen aan de uitgangspunten zoals opgenomen in het gemeentelijk vastgoedbeleid en het budget is in 2025 voldoende om deze kwaliteit te behouden.

Sportaccommodaties

Terug naar navigatie - Sportaccommodaties
Product Onder het product sportaccommodaties vallen buiten en binnensport accommodaties.
Doel Ons doel is om álle inwoners te laten genieten van sport en beweging. Daarom investeren wij in sportaccommodaties en sportverenigingen
Beleid Wij willen er voor zorgen dat er voldoende en kwalitatief hoogwaardige binnen- en buitensportaccommodaties beschikbaar zijn en blijven voor vitale sportverenigingen. Dit omvat naast beheer ook de verdere ontwikkeling en verbetering van accommodaties. De visie op sport en bewegen is in 2016 vastgesteld. Er is een nieuwe tarievenstructuur vastgesteld. De buitensportverenigingen zijn zelf deels verantwoordelijk voor het uitvoeren van de servicewerkzaamheden. Verdere privatisering van de buitensportaccommodaties is nog niet in ontwikkeling. Naast de gedeeltelijke privatisering van werkzaamheden zijn ook ontwikkelingen in de sport van belang voor het toekomstige beheer van de sportaccommodaties. Zo neemt het meisjesvoetbal nog steeds een vlucht waar de accommodaties niet op ingericht zijn en het veranderen van het zondagvoetbal naar de zaterdag maakt de druk op de zaterdag extra groot op de verschillende accommodaties. Doelstelling is om de gevolgen per vereniging in kaart te brengen en voor te leggen. Synarchis heeft dit vooronderzoek uitgevoerd en in 2025 worden de uitkomsten hiervan verwerkt in een harmonisatieonderzoek.
 Uitvoering Voor het uit te voeren beheer en onderhoud is het “Sportbeheerplan 2013” maatgevend. Dit plan is in 2020 geactualiseerd. De sportvelden (buitensport) worden eenmaal per drie jaar door een externe organisatie uitgebreid kwalitatief beoordeeld. In 2023  is dit beheerplan opnieuw geactualiseerd. In het opgestelde rapport wordt, naast de advisering voor het reguliere beheer en onderhoud, speciale aandacht besteed aan geplande (vervangings-) investeringen in de nabije toekomst.  Deze investeringen zijn opgenomen in de Kadernota 2025. 
Kwaliteit Voor het onderhoudsniveau van de buitensport accommodaties wordt aansluiting gezocht bij de onderhoudscriteria zoals deze door NOC*NSF, in samenwerking met de sportbonden, zijn geformuleerd 
Planning/toekomst In het jaar voorafgaande aan de investering zal worden beoordeeld of de technische levensduur langer is dan de economische levensduur en afhankelijk daarvan kan de vervangingsinvestering eventueel worden uitgesteld. De integrale afweging van (vervangings-)investeringen in de sport vindt jaarlijks plaats in de programmabegroting.
 Budget In de begroting is voor elke sportaccommodatie afzonderlijk budget opgenomen voor het dagelijks en reguliere beheer en onderhoud alsmede kleine vervangingsinvesteringen.  De budgetten voor de schil (=vastgoed) van de binnen- en buitensportaccommodatie zijn ondergebracht in de Voorziening Gebouwenbeheerplan (zie Overige gebouwen).
Het budget voor onderhoud Binnensportaccommodaties bedraagt:
€ 107.985 (KP 6530 – 438025/438050/438052).
Het budget voor onderhoud Buitensportaccommodaties bedraagt:
€ 409.178 (KP 6531 – 4380-/10/23/25/28/29/33/50/52).
Confrontatie In 2023 is het sportbeheerplan geactualiseerd. Dit nieuwe beheerplan is richtinggevend voor het beheer en onderhoud van onze sportaccommodaties. Aansluitend zal de confrontatie met de beschikbare budgetten inzicht moeten geven of deze voldoende zijn om het beheer en onderhoud op het afgesproken niveau uit te voeren.  Daarnaast loopt in december 2024 het contract met de onderhoudspartij  van de sportterreinen af. Een nieuwe aanbesteding zal volgen. Ook hierbij moet worden bekeken of de beschikbare budgetten voldoende zijn. 
Conclusie Afhankelijk van de verdere uitwerking van het sportbeheerplan en het nieuw aan te besteden buitensportonderhoud is aan te geven of de beschikbare budgetten voor 2025 en verder, voldoende zekerheid bieden. Mocht op dat moment geconstateerd worden dat beschikbaar budget en voorgenomen maatregelen niet met elkaar in overeenstemming zijn, zullen er maatregelen worden getroffen opdat deze overeenstemming alsnog ontstaat.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Algemeen (financiering)

Terug naar navigatie - Algemeen (financiering)

Het treasurystatuut Oldenzaal 2018 is uitgangspunt voor alle treasuryactiviteiten. Dit statuut is door het college vastgesteld in de vergadering van 5 december 2017 en is met ingang van 1 januari 2018 in werking getreden. De raad is hiervan via een infobrief op de hoogte gebracht. 
Het treasurystatuut is aangepast vanwege o.a. gewijzigde wet- en regelgeving:
•    De wet financiering decentrale overheden (Fido) is gewijzigd om het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden te kunnen invoeren;
•    De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo) is gewijzigd waarmee de richtlijn voor het inzetten van derivaten is aangescherpt. 
In ons treasurystatuut is bepaald dat het gebruik van derivaten niet is toegestaan. 
Ook is een artikel toegevoegd waarin is vastgelegd dat toekomstige organisatiewijzigingen zonder collegebesluit van toepassing worden geacht op het huidige treasurystatuut.

Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft het maximale bedrag aan dat met kortlopende middelen mag worden gefinancierd. Deze limiet wordt elk kwartaal getoetst en mag in beginsel niet worden overschreden. Wanneer de limiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal wel wordt overschreden moet de provincie Overijssel daarvan op de hoogte worden gebracht. Daarbij moet tevens een plan om binnen de limiet te blijven ter goedkeuring worden voorgelegd. De limiet voor 2025 bedraagt 8,5% van de lasten van de begroting bij aanvang van het jaar, 8,5% van € 120 mln. is  € 10,2 mln.

Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s bij herfinanciering en/of rente-herziening. Elke gemeente loopt een financiele risico wanneer de rente onverwacht stijgt. Door te zorgen voor voldoende spreiding in de rente typische looptijden van de leningenportefeuille en/of door te kiezen voor een annuïtaire- of lineaire aflossingsvorm kunnen de effecten van een renteverandering worden afgevlakt. De renterisiconorm voor 2025 bedraagt 20% van het totaal van de lasten op de begroting, 20% van afgerond  € 122 mln. is € 24,4 mln. Gelet op de opbouw van onze leningenportefeuille zal de renterisiconorm in 2025 niet worden overschreden.

Financieringsbehoefte

Terug naar navigatie - Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is onder meer afhankelijk van het tijdstip waarop investeringen tot uitvoering komen. Daarnaast is herfinanciering van de leningenportefeuille bepalend voor de liquiditeitspositie als ook het moment van uitgifte van bouw- en bedrijfskavels. In beginsel worden kortlopende leningen aangetrokken om in de financieringsbehoefte te voorzien. De ervaring leert namelijk dat de rente op kortlopende leningen nagenoeg altijd lager is dan op langlopende geldleningen waardoor (tijdelijk) een rentevoordeel kan worden behaald. Wel worden de renteontwikkelingen gevolgd zodat zo nodig adequaat gereageerd kan worden.

Liquiditeitsplanning

Terug naar navigatie - Liquiditeitsplanning

De liquiditeitsplanning voor de geldstromen binnen onze organisatie wordt minimaal elk half jaar geactualiseerd. Daarnaast wordt onze liquiditeitspositie continu bewaakt. Met een degelijke planning kan intern een betere afstemming plaatsvinden over betalingsactiviteiten en de effecten daarvan op de gemeentelijke financiering. In het verlengde daarvan vormt de planning een basis voor meer onderbouwde financieringsactiviteiten.

Rentevisie

Terug naar navigatie - Rentevisie

De rentevisie wordt gebaseerd op de rentevisie van enkele financiële instellingen, waaronder die van onze huisbankier. De Europese Centrale Bank beslist maandelijks over de officiële rentetarieven in het eurogebied en heeft diverse instrumenten om die te beïnvloeden. Factoren die van invloed zijn op de rente zijn o.a. economische groei, inflatie en monetair beleid. Hoofddoel van de ECB is de prijzen stabiel houden, dat biedt zekerheid en vertrouwen en bevordert economische groei. Het rente-instrument is voor de ECB een heel doeltreffend instrument om de hoogte van de rente op de geldmarkt en daarmee de groei en inflatie te sturen. 

Door de oplopende inflatie van de afgelopen jaren was de ECB genoodzaakt om het ruime geldbeleid in te perken en de rente tarieven te verhogen. Deze aanpak heeft geleid tot een daling van de inflatie. De verwachting is dat in 2026 de gewenste 2.0% inflatie word gehaald. De depositorente, de vergoeding die banken krijgen om bij de ECB geld te stallen, is inmiddels twee keer naar beneden bijgesteld. In 2024 is deze verlaagd van 4,00% naar 3,50%. 

Afhankelijk van de inflatieontwikkelingen is de verwachting dat de beleidsrentes in 2025 verder zullen worden verlaagd tot dat de inflatie voor langere tijd weer in de buurt ligt van de door de ECB beoogde 2%. Uitgangspunt in ons beleid is om bij het aantrekken van nieuwe leningen, leningen met een looptijd van 10 jaar of langer aan te trekken waardoor de fluctuaties van de omslagrente, zoals gewenst, beperkt zullen blijven.

Leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Leningenportefeuille

De leningenportefeuille bestaat op het moment van het opstellen van deze paragraaf uit vier leningen met een restant schuld per 1 januari 2025 van € 21,0 mln. De gemiddelde rente van deze leningen bedraagt 0,70% (1 januari 2024 0,73%). Vervroegde aflossing van deze leningen is niet mogelijk en de rente staat gedurende de gehele looptijd vast. Het moge duidelijk zijn dat de huidige rentetarieven momenteel hoger liggen dan deze 0,70%.

Uitzettingen

Terug naar navigatie - Uitzettingen

Decentrale overheden zijn met ingang van 2014 verplicht tot schatkistbankieren. Dit houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist, waardoor de financieringsbehoefte van de Nederlandse staat vermindert en de staatsschuld zal dalen. Het is decentrale overheden wel toegestaan om overtollige middelen uit te zetten bij andere overheden, met dien verstande dat er geen toezichtrelatie mag bestaan tussen de betrokken overheden. Uitgangspunt is dat uitzettingen een prudent karakter moeten hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van een overmatig risico. Het komende jaar zal er door de gemeente Oldenzaal geen geld voor een langere tijd worden uitgezet. Omdat het verstrekken van leningen niet tot de kerntaken van de gemeente behoort, is in het treasurystatuut de bepaling opgenomen dat de gemeente zelf geen leningen verstrekt. Het verstrekken van garanties, evenals het aangaan van financiële participaties, wordt uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het verstrekken van garanties, en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Ter beperking van het financieel risico wordt geen garantie verstrekt indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds.

Relatiebeheer

Terug naar navigatie - Relatiebeheer

De BNG Bank in Den Haag is onze huisbankier. In 2022 is een overeenkomst Bancaire dienstverlening met de BNG Bank voor onbepaalde tijd afgesloten. Bij het Ministerie van Financiën hebben we een rekening-courant ten behoeve van het schatkistbankieren. Het contante betalingsverkeer, zoals de parkeergelden en de leges Publiekszaken, wordt door Brink’s Solutions Nederland B.V afgehandeld.

Renteomslag

Terug naar navigatie - Renteomslag

In onderstaande tabel treft u de actuele berekening van de renteomslag aan. Deze wordt gebruikt voor toerekening van rente aan de diverse taakvelden.

Berekening rente-omslag 2025
Begroting 2025
A. Boekwaarde
120.355.314
Af:
Grondexploitatie
3.909.484
Investeringen met rentebaten
2.555.592
A1. Gecorrigeerde boekwaarde
113.890.238
B. Staat reserves en voorzieningen
51.259.207
C. Staat van geldleningen
30.931.784
D. Financieringstekort (A-B-C)
38.164.323
Begrotingsomvang 2025 (aanvaard beleid)
116.311.000
E. Norm voor kasgeld 8,5% van begrotingsomvang
9.886.435
F. Aan te trekken vaste geldlening (D-E)
28.277.888
Rente vaste geldleningen
455.287
Bespaarde rente
0
Rente Financieringstekort via kasgeldlimiet E
378.156
Rente Financieringstekort nog aan te trekken vaste geldlening F
933.170
F. Totale rente
1.766.614
Af rente voor:
Grondexploitatie
48.869
Investeringen met rentebaten (m.n.ambtenarenhypotheken)
26.354
G. Rente voor berekenen rente-omslag
1.691.391
Netto percentage renteomslag (G gedeeld door 1% van A1)
1,49
Afronden, met maximaal 0,5 verschil
1,50%
Door te berekenen rente volgens berekening rente omslag
1.766.614
Doorberekende rente volgens exploitatiebegroting 2025
1.214.591
Renteresultaat op taakveld treasury
-552.023
Afschrijvingen volgens staat activa
3.770.947
Totaal kapitaallasten (afschrijving + rente)
4.985.539

Het gehanteerde renteomslagpercentage bedraagt voor de komende planperiode afgerond 1,50%. Deze afronding betekent voor 2025 en 2026  een verwacht positief renteresultaat, en voor de overige jaren een negatief resultaat op het taakveld treasury, 

Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Bedrijfsvoering

Algemeen (bedrijfsvoering)

Terug naar navigatie - Algemeen (bedrijfsvoering)

De paragraaf bedrijfsvoering geeft inzicht in de stand van zaken en de beleidsvoornemens rond de gemeentelijke bedrijfsvoering. Met bedrijfsvoering worden de bedrijfsprocessen bedoeld die nodig zijn om de beleidsdoelstellingen uit de programma's te realiseren. We zijn continu bezig onze werkwijzen te verbeteren en efficienter in te richten. De bedrijfsvoering is daarbij randvoorwaardelijk. 

In 2025 richten we ons op de volgende hoofdthema’s:

  1. Doorontwikkelen van onze organisatie en  ons personeel;
  2. Digitaliseren (wettelijke) ontwikkelingen en rechtmatigheid; 
  3. Openbaarheid van informatie conform de Wet open overheid.

We gaan hiervoor de volgende acties uitvoeren:

  • gerichte acties voor het vinden, behouden en ontwikkelen van medewerkers;
  • implementatie  functiewaarderingssysteem HR21;
  • uitvoeren van de organisatieontwikkelagenda;
  • adoptie en implementatie Microsoft 365;
  • verbeteren digitale toegankelijkheid apps en websites;
  • doorontwikkelen rollen, taken en verantwoordelijkheden informatiebeheer;
  • opzetten kwaliteitssysteem voor informatiebeheer;
  • invoeren aanpassingen nieuwe Archiefwet;
  • evalueren en verbeteren informatieveiligheid;
  • onderzoek naar mogelijkheden verplichtingenadministratie;
  • openbaarheidsparagraaf als leidraad voor Woo verzoeken;

Hieronder worden deze acties verder toegelicht.

Organisatie en personeel

Terug naar navigatie - Organisatie en personeel

Goed werkgeverschap

In programma 1 van deze programmabegroting is de actie opgenomen ‘Toekomstscenario Stadhuis’. Vanuit bedrijfsvoering adviseren wij over en geven uitvoering aan de voorstellen voor de verbouwing van het Stadhuis en de tijdelijke huisvesting ten tijde van de verbouwing. De huisvesting is belangrijk vanuit goed werkgeverschap en moet een fijne plek zijn om elkaar te ontmoeten en goed te kunnen samenwerken.

Mens & Gedrag
Op dit moment zijn 3 factoren van invloed op ons HR beleid, namelijk:

  • de impact van de veranderende maatschappij en eisen die daardoor worden gesteld aan gemeenten en ambtenaren;
  • de toenemende complexiteit en hoeveelheid opgaven;
  • de veranderende arbeidsmarkt (krapte, vergrijzing, visie op arbeid door de jongere generatie en digitalisering).

Deze factoren maken dat we in 2025 het HR beleid vooral richten op het vinden, behouden en ontwikkelen van medewerkers. Dit zijn dan ook de belangrijkste strategische HR doelen voor 2025 en verder. Voor het realiseren van deze HR doelen zetten we diverse HR instrumenten in. De belangrijkste instrumenten waar we in 2025 aan werken zijn:  

  • het ontwikkelen van eigentijdse wervingsstrategieën om nieuwe medewerkers aan te trekken;
  • de implementatie van het functiewaarderingssysteem HR21;
  • diverse projecten om een aantrekkelijke werkgever te blijven en medewerkers te boeien en te binden;
  •  activiteiten om de ontwikkeling van medewerkers en het vakmanschap van ambtenaren te versterken.

Het jaar 2025 staat daarnaast voor een groot deel in het teken van de uitvoering van het medio 2024 gestarte organisatieontwikkeltraject en de uitvoering van de daarbij horende ontwikkelagenda. De samenleving verandert steeds sneller en er zijn complexe maatschappelijke uitdagingen. Toekomstbestendig zijn als organisatie vraagt van ons om mee te bewegen met wat de samenleving nodig heeft. Dit vraagt onder andere  wendbaarheid, focus en  snel kunnen schakelen. In 2025 en 2026 worden diverse interventies ingezet om de gewenste beweging te maken. 

Belangrijke (wettelijke) ontwikkelingen en rechtmatigheid

Terug naar navigatie - Belangrijke (wettelijke) ontwikkelingen en rechtmatigheid

Inspelen op digitale ontwikkelingen 
Inwoners en ondernemers zien veel nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatie(technologie) en verwachten van ons dat wij hierop inspelen. Wij volgen de ontwikkelingen en passen ze toe als dit in het belang is van de ambitie van onze gemeente. De strategie die wij hierin hanteren is die van “slimme volger”. Als basis hiervoor is flexibele automatisering nodig. Hiervoor zetten we samen met andere gemeenten in de regio (IT Platform Twente), onze ICT partner gemeente Hengelo, in de coöperatieve vereniging Dimpact en landelijk (VNG realisatie) stappen. Op het gebied van technologie worden de ontwikkelingen rondom  datamining, algoritmen en internet of things gevolgd en passen we dit toe in onze gemeente indien dit van belang is. We treffen voorbereidingen voor het vervangen van het gemeentelijk zaaksysteem. We zetten daarnaast stappen om meer datagedreven sturing toe te passen, door met behulp van technologie onze data beter te combineren en analyseren, met inachtneming van de privacyregels. Op het gebied van de digitale toegankelijkheid  worden verdere stappen gezet.  Samenwerken zal digitaal worden ondersteund door een samenwerkomgeving die in Microsoft 365 wordt vormgegeven.

Adoptie en implementatie Microsoft 365
In 2024 zijn we gestart met de implementatie van Microsoft 365. In 2025 maken we de daadwerkelijke overstap voor de gebruiker.  Hiermee werken we volledig in de cloud. Dit betekent dat je overal, op elk apparaat veilig ‘samen’ kunt werken met de Office applicaties, opgeslagen informatie en documenten. Dit sluit goed aan bij de groeiende behoefte aan nieuwe manieren van (samen)werken, zowel intern als extern. De overstap is meer dan een technische exercitie. Voor medewerkers betekent dit een andere manier van werken. Het adoptietraject dat bijkomend wordt opgezet ondersteunt de medewerkers in het leren werken met Microsoft 365, door het aanbieden van de juiste documentatie, training en ondersteuning. Het gehele traject is op te splitsen in 4 projecten:

  • Implementatie Office online; vervanging van de huidige office-pakketten;
  • Implementatie Telefonie; vervanging van de huidige telefooncentrale ;
  • Implementatie Samenwerkomgeving; inrichtingen van de nieuwe samenwerkomgeving ;
  • Implementatie Intranet; vervanging van het huidige intranet.

Nieuwe informatiewetten 
Verschillende informatiewetten die van invloed zijn op gemeenten treden binnenkort in werking of zijn reeds van kracht, zoals de Wet Digitale Overheid, de Wet Modernisering Elektronisch Bestuurlijk Verkeer en het Besluit digitale Toegankelijkheid. Gemeenten moeten zich voorbereiden op de verplichtingen die voortvloeien uit deze wetgeving. In 2025 richten we ons op het verder verbeteren van digitale dienstverlening en digitale toegankelijkheid van apps en websites. Samenwerking met andere gemeenten en ICT leveranciers is belangrijk om onze informatiesystemen aan te passen. Uiteindelijk kan de gemeente Oldenzaal voldoen aan de nieuwe vereisten en zorgen voor een efficiënte en toegankelijke digitale dienstverlening.  

Archivering 
De toename van digitalisering vraagt om adequaat gegevensbeheer en informatiemanagement. In 2025 onderzoeken we onze inrichting van taken, rollen en verantwoordelijkheden in informatiebeheer. We organiseren zo onder andere de terugvindbaarheid en toegankelijkheid van onze informatie. Daarnaast faciliteren we zo het locatie- en tijdonafhankelijk werken. 
In 2025 implementeren we ook een kwaliteitssysteem voor informatiebeheer. Het hebben van een dergelijk systeem is noodzakelijk om te kunnen beoordelen of het informatiebeheer voldoet aan de wensen en eisen die eraan gesteld worden. Vanuit de Archiefregeling (artikel 16) is een kwaliteitssysteem een wettelijke verplichting; het ontwikkelen en implementeren van een kwaliteitssysteem is dan ook aanbevolen in het rapport van de archiefinspectie en de jaarlijkse KPI rapportages.

In 2025 bereiden we ons ook voor op het invoeren van de nieuwe Archiefwet. De gemoderniseerde Archiefwet is volledig gericht op het digitale informatietijdperk en vervangt de verouderde Archiefwet uit 1995. Grootste uitdaging die het implementeren van de Nieuwe Archiefwet gaat brengen is het organiseren van onze informatiehuishouding en het streven naar integraal informatiebeheer. De Nieuwe Archiefwet hangt samen met verplichtingen uit onder andere de Wet open overheid (WOO), de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), de Wet hergebruik van overheidsinformatie (WHO), de Wet digitale overheid (WDO), de Wet elektronische publicaties (WEP) en de Auteurswet. 

Informatieveiligheid

In een tijdperk waarin digitale dreigingen blijvend evolueren en data tot de meest waardevolle activa behoren, is informatieveiligheid belangrijker dan ooit. Onderschatting van de risico’s kan voor organisaties verstrekkende gevolgen hebben, van reputatieschade tot financiële verliezen. De digitale criminaliteit blijft stijgen en het aantal hack-aanvallen op gemeenten neemt toe. We blijven ons voortdurend inspannen om voorop te blijven in de strijd tegen hackers. De regelgeving en normen worden aangescherpt en wij zorgen ervoor dat zowel mensen als technologie hierop voorbereid zijn. Als gemeente voldoen we grotendeels aan de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). In 2025 worden verschillende maatregelen verder geïmplementeerd, waaronder ICT-technische oplossingen, controles en bewustwordingscampagnes. We organiseren diverse initiatieven om het bewustzijn en de kennis over informatiebeveiliging te vergroten. Daarnaast wordt de Europese Cyberwetgeving NIS2 in 2025 geïntroduceerd om de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen te versterken, met speciale aandacht voor operationele technologie (OT), leveranciersmanagement en een risico-gedreven aanpak. De toenemende dreiging in de digitale wereld, mede veroorzaakt door geopolitieke spanningen, maakt het noodzakelijk om onze aanpak voortdurend aan te passen en te verbeteren.

Digitale ontwikkelingen zoals Artificial Intelligence (AI), Large Language Models (LLM, bijv. ChatGPT), algoritmen en sensoren volgen we op de voet, evenals de (Europese) wetgeving die hierover volgt. We geven adviezen over een veilig gebruik ervan en waarschuwen voor de risico’s.

In 2025 leggen we wederom middels éénduidige normatiek single information audit (ENSIA) verantwoording af over onze status van informatieveiligheid aan de wettelijke toezichthouders en aan de gemeenteraad. Een externe auditor controleert onze zelfevaluatie-vragenlijst en collegeverklaring en stelt een Assurance Verklaring op. We blijven voortdurend evalueren en verbeteren om onze informatieveiligheid te waarborgen en ons voor te bereiden op toekomstige uitdagingen.

Inkoop: rechtmatigheid en professionalisering

De afgelopen jaren hebben we aanzienlijke vooruitgang geboekt in het verbeteren van de rechtmatigheid op het gebied van inkoop en aanbesteding. We streven naar een rechtmatigheidspercentage van 97%, conform de norm voor een goedgekeurde accountantsverklaring. Om onze controle verder te versterken, onderzoeken we de mogelijkheden voor het instellen van een verplichtingenadministratie. Hiermee signaleren we risico's op het gebied van rechtmatigheid vooraf beter en werken we efficiënter door verbeterde dossiervorming, ook op het gebied van contractmanagement.

In 2025 professionaliseren we ons inkoopproces verder. We rollen contractmanagement verder uit binnen de organisatie, met speciale aandacht voor de belangrijkste contracten. Daarnaast besteden we extra aandacht aan het midden- en kleinbedrijf (MKB), door de MKB infra betalingsregeling te implementeren.

Financiën: rechtmatigheid en professionalisering
In 2024 zijn we gestart met het digitaliseren van onze planning & control-cyclus, in 2025 gaan we hiermee verder. We verwachten hiermee onder andere efficiencyvoordelen te behalen. Daarnaast willen we in 2025 onze financiële control verbeteren. Veranderende  regelgeving, een zwaardere verantwoordingsplicht en bezuinigingsopgaven vanuit het Rijk noodzaken ons hiertoe. Dit doen we door te onderzoeken hoe we ons financiële controleprogramma effectiever kunnen maken en vervolgens diverse verbetermaatregelen in te voeren. Dit met uiteindelijk als doel om als organisatie nog meer financieel in control te zijn. 

Interne beheersing

We hebben ervoor gekozen de rechtmatigheidsverantwoording in de jaarrekening en de toelichting hierop in de paragraaf bedrijfsvoering onderdeel te laten zijn van het jaarverslag 2023, ondanks dat dit conform de BBV in formele zin nog niet verplicht is. Op deze wijze hebben we al bij de jaarstukken 2023 invulling gegeven aan de aanbeveling van het Rijk om de verantwoording op te nemen, zoals de wetgever had beoogd. De accountant concludeert dat ook de rechtmatigheidsverantwoording een getrouw beeld geeft. Aandachtspunt blijft hier het correct volgen van de regelgeving voor Europese aanbestedingen. 
 
Wel had de accountant opmerkingen over de dossiers van de uitgevoerde Verbijzonderde Interne Controles. De dossiers waren in een aantal gevallen ontoereikend voor de accountant om op te kunnen steunen. In 2024 zijn we begonnen om hierin een verbeterslag te maken. In 2025 geven we hier verder invulling aan. 

Openbaarheidsparagraaf

Terug naar navigatie - Openbaarheidsparagraaf

In het kader van de Wet open overheid (Woo) streeft de gemeente Oldenzaal naar een transparante en toegankelijke overheid. Wij zetten ons in voor actieve en passieve openbaarmaking van overheidsinformatie en bevorderen daarmee een open en toegankelijke bestuurscultuur. Met deze openbaarheidsparagraaf legt de gemeente verantwoording af over haar inzet voor een transparantie en open overheid, in lijn met de Wet open overheid.

Actieve Openbaarmaking

De gemeente publiceert actief informatie die relevant is voor inwoners, ondernemers en andere belanghebbenden, waaronder:
•    Beleidsdocumenten, zoals nota’s, rapporten en evaluaties.
•    Besluitenlijsten en vergaderstukken van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders.
•    Informatie over subsidies, vergunningen, aanbestedingen en overheidsopdrachten.
•    Financiële documenten, zoals de begroting, jaarstukken en tussentijdse rapportages.
Deze informatie wordt beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website, het Gemeenteblad, en andere relevante communicatiekanalen. Wij streven naar een proactieve benadering door informatie zo snel mogelijk en in begrijpelijke taal te delen met de samenleving.

 

Passieve Openbaarmaking

Inwoners en belanghebbenden hebben het recht om verzoeken in te dienen voor informatie die niet actief openbaar is gemaakt. Wij hebben twee Woo-contactpersonen benoemd die verantwoordelijk zijn voor de behandeling van Woo-verzoeken conform de wettelijke termijnen en procedures. Wij streven naar een zorgvuldige, tijdige en transparante afhandeling van deze verzoeken.

 

Privacy en Gevoelige Informatie

Bij het openbaar maken van informatie houden wij rekening met de bescherming van persoonsgegevens, bedrijfsgeheimen en andere gevoelige informatie. Dit gebeurt in overeenstemming met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en andere relevante wet- en regelgeving.

 

Monitoring en Evaluatie

Wij evalueren regelmatig de processen rondom openbaarmaking om de toegankelijkheid van informatie te verbeteren en voldoet hiermee aan de eisen van de Woo. Wij nodigen inwoners en andere belanghebbenden uit om feedback te geven op onze openbaarmakingspraktijk, zodat wij de dienstverlening verder kunnen optimaliseren.

Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Verbonden partijen

Algemeen (verbonden partijen)

Terug naar navigatie - Algemeen (verbonden partijen)

De op dit begrotingsonderdeel van toepassing zijnde, door de raad vastgestelde, beleidsnotities;
•    Intergemeentelijk samenwerking binnen de Regio Twente, vastgesteld 1 januari 2016; 
•    Beleidskader Verbonden Partijen 2012, vastgesteld 5 maart 2012.

Artikel 1 van het BBV geeft als definitie: “een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft”. 
Een financieel belang is een aan de verbonden partij ter beschikking gesteld bedrag dat niet verhaalbaar is indien de partij failliet gaat onderscheidenlijk het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat indien de partij haar verplichtingen niet nakomt. Bestuurlijk belang is zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. 
Diverse gemeentelijke doelstellingen worden niet alleen door de gemeentelijke organisatie zelf, maar ook door of in samenwerking met anderen gerealiseerd. De relatie van de gemeente met deze verbonden partijen kan sterk verschillen. 

Het belang dat de raad heeft bij inzicht in de verbonden partijen is tweeledig. 
•    De verbonden partijen voeren vaak een taak uit die de gemeente ook zelf kan doen. De werkzaamheden zijn als het ware gemandateerd/gedelegeerd aan de verbonden partij. De gemeente blijft wel de verantwoordelijkheid houden voor het realiseren van de beoogde doelstellingen uit de programma?s. Dus de kaderstellende en controlerende taak van de raad blijft overeind. De doelstellingen van de verbonden partij dienen dus - blijvend - overeen te stemmen met die van de gemeente en gecontroleerd dient te worden in hoeverre dit gerealiseerd wordt. 
•    De budgettaire consequenties ten behoeve van de verbonden partijen dienen geautoriseerd te worden, waarbij tevens aandacht dient te zijn voor de financiële risico’s in dat verband. 

Naast de verbonden partijen heeft de gemeente Oldenzaal ook deelnemingen. Een deelneming is een participatie in een naamloze of besloten vennootschap, waarin de gemeente Oldenzaal aandelen heeft.

Ontwikkelingen bestaande verbonden partijen

Terug naar navigatie - Ontwikkelingen bestaande verbonden partijen

Twence
We streven nog steeds naar verkoop van de aandelen Twence. Medio 2023 hebben enkele gemeenten en Twence interesse getoond in alle aandelen van de gemeenten Oldenzaal, Almelo en Twenterand. In oktober 2023 zijn de onderhandelingen gestart. Het onderhandelingsresultaat zal naar verwachting eind 2024  of begin 2025 ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. 

Afvalverwerkingsbedrijf Rijnmond (AVR) heeft Twence en alle aandeelhoudende gemeenten gedagvaard in verband met het volgens AVR in strijd handelen van Twence en de aandeelhoudende gemeenten met het Europees Aanbestedingsrecht (quasi-inhouse aanbesteding). De rechtbank in Almelo heeft de vordering van AVR afgewezen. Tegen deze afwijzing is AVR in hoger beroep gegaan.  Tevens heeft AVR een verzoek om getuigen te mogen horen bij de rechtbank ingediend en is AVR een 8.43a procedure gestart. In beide procedures heeft de rechtbank AVR in het gelijk gesteld en zijn in 2024 getuigen gehoord en hebben de aandeelhoudende gemeenten en Twence diverse gegevens moeten verstrekken aan AVR.  De verwachting is dat eind 2024 of begin 2025 de hoger beroepsprocedure door de rechtbank zal worden voortgezet.

Overzicht verbonden partijen. (voor specifieke informatie zie bijlage verbonden partijen)
Gemeenschappelijke regelingen
•    Samen 14
•    Recreatieschap Twente
•    Veiligheidsregio
•    Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
•    Openbaar Lichaam Crematorium Twente
•    Omgevings-dienst Twente
•    Stadsbank Oost-Nederland

Bestuursovereenkomst
•    Bestuursovereenkomst Sociaal Economische Structuurversterking (BOKSES)

Deelnemingen 
Tot de verbonden partijen behoren ook deelnemingen in: 
•    BNG 
•    Twence 
•    Twente Milieu
•    Cogas 
•    Sport Oldenzaal BV
•    Stichting Werkprojecten Oldenzaal
•    Publiek Belang Elektriciteitsproductie (tijdelijke BV, als gevolg van de verkoop aandelen Essent aan RWE)

•    Enexis Holding NV

Onderzoek Regionaal Warmtebedrijf Twente (RWT)

Cogas en Twence  ronden eind 2024 een groot onderzoek (businesscase) af naar de mogelijkheid naar het gezamenlijk oprichten van een Regionaal Warmtebedrijf Twente. Dit zal leiden tot een Final Investment Decision in de AvA van 11 december 2024 voor het wel of niet starten van de realisatiefase RWT (hoofdtransportnet en distributienet voor 2841 woningen in Hengelo). 

Grondbeleid

Terug naar navigatie - Grondbeleid

Visie op het grondbeleid

Terug naar navigatie - Visie op het grondbeleid

Onze visie op het grondbeleid is een voorzichtig actief grondbeleid om beleidsdoelen op het gebied van de beleidsvelden volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, leefbaarheid, economie, natuur en groen, infrastructuur en sociale en maatschappelijke voorzieningen te kunnen realiseren. Hiervoor zijn in de nota Grondbeleid 2020 de volgende doelstellingen opgenomen: 
1.    Interveniëren op de grondmarkt om het feitelijke ruimtegebruik te laten aansluiten op het maatschappelijk gewenste ruimtegebruik, zowel kwantitatief als kwalitatief; 
2.    Bevordering van de kwaliteit van het ruimtegebruik, evenals de zeggenschap die de burger daarover heeft;
3.    Een rechtmatige verdeling van kosten en baten die ontstaan door overheidsinterventies (zoals wijzigingen van het omgevingsplan, buitenplanse omgevingsplan activiteiten en investeringen in de openbare ruimte).

Een voorzichtig actief grondbeleid biedt de vrijheid om situationeel te schakelen naar een faciliterend grondbeleid dan wel een samenwerkingsvorm te zoeken die de (voordelen van een) actieve grondpolitiek het dichtst benadert. 

De wijze waarop het grondbeleid uitgevoerd wordt en het beleid omtrent reserves

Terug naar navigatie - De wijze waarop het grondbeleid uitgevoerd wordt en het beleid omtrent reserves

Bovengenoemde beleidsvelden geven met de structuurvisie en onderliggende beleidsnota’s (Woonvisie, Bedrijventerreinenvisie, e.d.) antwoord op de vragen ‘welke’, ‘waar’, en ‘wanneer ruimtelijke ingrepen ongeveer gaan plaatsvinden’. Het grondbeleid ondersteunt het ruimtelijk beleid van de gemeente. De nota Grondbeleid en de in te zetten instrumenten moeten het mogelijk maken om deze ruimtelijke doelstellingen waar mogelijk te faciliteren. 

Strategische voorraad: verwerving en waarderingsgrondslag
Verwerving is voor Oldenzaal hét instrument bij uitstek om de regiefunctie bij de ontwikkeling van projecten te voeren. Vanuit de eigendomspositie ontstaat de mogelijkheid om actief sturing te geven aan de programmatische en ruimtelijke ontwikkeling, binnen eventueel gestelde kwalitatieve en financiële kaders. 

Het waarderen van verworven gronden op de balans gebeurt tegen de waarde bij huidige bestemming. Hogere aankoopkosten ca. en jaarlijkse rentekosten worden gedekt uit de reserve strategische voorraad dan wel de bestemmingsreserve Oldenzaal Centraal. 

De zo gevormde boekwaarde blijft op dit niveau tot circa 1 à 2 jaar voor de start van de werkzaamheden in het plangebied. Vanaf dat moment start de exploitatiefase en worden initiële aanloopkosten voor de ontwikkeling gemaakt (planontwikkeling, bestemmingsplanwijziging enz.). 

Reserve strategische voorraad
De reserve strategische voorraad dekt het risico af over de voorraad grond die nog niet in exploitatie (productie) is genomen. Het gewenste volume van de reserve strategische voorraad wordt mede vastgesteld met het oog op de toekomstige ontwikkeling van Oldenzaal. De reserve strategische voorraad is van cruciaal belang om de door de gemeente Oldenzaal voorgestane actieve grondpolitiek in de praktijk ook daadwerkelijk gestalte te geven. Zij staat borg voor continuïteit en consistentie en geeft maximale politieke beleidsvrijheid voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van de stad.

De Gebiedsvisie Jufferbeek Noord is vastgesteld op 28 juni 2021. Op het geheel van Jufferbeek Noord zit op basis van de visie een indicatief tekort van € 4 tot € 6 miljoen met name voor het deelgebied “Ontmoeten en verbinden” en ca. € 12 miljoen voor het deelgebied “Maken”. Binnen de reserve strategische voorraad wordt vanaf 2021 gespaard om de gewenste ontwikkeling van het gebied “Ontmoeten en verbinden” in het complex Jufferbeek Noord te kunnen realiseren. 

Jaarlijks wordt zo mogelijk uit het bedrijfsresultaat van het grondbedrijf een werkkapitaal van € 500.000 aan de strategische voorraad toegevoegd. Deze middelen kunnen worden ingezet voor strategische grondaankopen, optimalisering van (verkeer en water) voorzieningen en bijdragen in gewenste/noodzakelijke verhuizingen van bewoners etc. Naar verwachting volgt hiervoor in 2025 een nadere uitwerking op basis van verdere planontwikkeling voor de locatie Jufferbeek Noord.

Bouwgrond in exploitatie
Voor elk ruimtelijk plan wordt een grondexploitatieberekening opgesteld. Dit is een financiële doorrekening van de kosten en opbrengsten van de voorgenomen ruimtelijke ingreep uitgezet in de tijd. Deze berekening geeft (een financieel) inzicht in het geheel van activiteiten en werkzaamheden voor verwerving, het bouw- en woonrijp maken en de uitgifte van gronden.

Algemene reserve grondexploitatie
De algemene reserve grondexploitaties vormt het weerstandsvermogen om algemene risico’s te kunnen opvangen. De omvang van deze reserve wordt begrensd door het volume onderhanden werk en de omvang van de risico’s. 

Om algemene risico’s in beeld te brengen wordt de projectenportefeuille doorgelopen en een risicoparagraaf opgesteld. Risico’s worden zoveel mogelijk gekwantificeerd. Vervolgens wordt rekening gehouden met de kans dat een risico zich voordoet. Over het resultaat hiervan wordt een minimumpercentage en een maximumpercentage toegepast omdat niet alle risico’s zich gelijktijdig voor (kunnen) doen. 

De omvang van de algemene reserve grondbedrijf moet minimaal 1% van het volume aan onderhanden werk, 15% van de omvang van de risicoparagraaf van het Grondbedrijf en een risicobuffer van € 500.000 bedragen. Maximaal mag de reserve 2% van het volume onderhanden werk, vermeerderd met 30% van de risicoparagraaf bedragen. 

Verliesneming
Als een project (bij aanvang of tijdens de loop van het project) geen sluitende grondexploitatie heeft, wordt het tekort direct afgedekt uit de algemene reserve grondexploitatie ten gunste van het project.

Voor (deel)gebieden binnen het Masterplan Oldenzaal Centraal geldt dezelfde handelswijze, alleen worden resultaten verrekend met de speciale bestemmingsreserve Oldenzaal Centraal.

Resultaatneming
Als een grondexploitatie afgesloten wordt met een positief resultaat of tussentijds een winst genomen wordt, wordt dit ten gunste van de algemene reserve grondexploitatie gebracht.

Voor (tussentijdse) winstneming geldt de ‘percentage of completion’ methode (POC). Voor zover kosten zijn gemaakt en opbrengsten zijn gerealiseerd en rekening houdend met risico’s die in het project nog aanwezig zijn, moet tussentijds naar rato van de voortgang van de grondexploitatie winst worden genomen.

Reserve Oldenzaal Centraal (OC)
De reserve Oldenzaal Centraal is ingesteld om herinrichting van de stationsomgeving aan beide zijden van het spoor mogelijk te maken. Het is een omvangrijk stadsvernieuwingsproject met een substantieel financieel tekort. Daarom is een aparte reserve in het leven geroepen om realisatie mogelijk te kunnen maken. 

De reserve Oldenzaal Centraal wordt vanuit een inspanningsverplichting binnen de grondexploitaties gevoed met maximaal € 2 miljoen per jaar, indien en voor zover het bedrijfsresultaat en de ondergrens van de algemene reserve dit toelaten. Om ongebreidelde reservevorming te voorkomen is een plafond vastgesteld. Dit plafond ligt vast in de nota Grondbeleid op € 6,5 miljoen vrij besteedbaar. 

Wat nog resteert is het gebied aan de noordzijde van het spoor van het Landreben tot de parkeervoorzieningen nabij het station. Daarnaast kunnen zich bij de uitvoering van de plannen aan de zuidzijde van het spoor nog tegenvallers voordoen waarvoor alsnog een beroep wordt gedaan op de reserve Oldenzaal Centraal. 

Nazorg afgesloten complexen
De grondexploitaties van de projecten waarin alle grond is verkocht en de eventueel resterende werkzaamheden goed te overzien zijn, worden afgesloten in de jaarrekening. De eventueel nog uit te voeren werkzaamheden worden inclusief budget overgeheveld naar het complex “nog af te werken exploitaties”. Beschikbare middelen worden overgeheveld.

Vennootschapsbelasting (VpB)
Wij hebben een vennootschapsbelastingplicht voor activiteiten waarin wij deelnemen aan het economisch verkeer en waarbij wij ons als fiscale onderneming opstellen. Voor grondexploitaties is dit het geval. Over de fiscale winst wordt belasting afgedragen. 

Actualisatie van de nota Grondbeleid 2020

Terug naar navigatie - Actualisatie van de nota Grondbeleid 2020

In 2024 startten we met de actualisatie van de nota Grondbeleid, in 2025 krijgt dit zijn vervolg.  Het gevoerde grondbeleid heeft zijn vruchten afgeworpen. De gewijzigde wet- en regelgeving, met name de veranderingen die de Omgevingswet met zich meebrengt, en de veranderde situatie op de markt (zowel voor woningbouwgrond als voor bedrijfsgrond) geven aanleiding tot actualisatie van de nota Grondbeleid. Ook zijn binnen de BBV voorschriften en een nieuwe nota verschenen voor het grondbeleid die met ingang van het jaar 2025 van kracht is.  Het grondbeleid voor de komende jaren moet de ruimtelijke ontwikkeling van Oldenzaal blijven waarborgen.

De invloed van de oorlog in Oekraïne, het stikstofbeleid en marktomstandigheden op het grondbedrijf

Terug naar navigatie - De invloed van de oorlog in Oekraïne, het stikstofbeleid en marktomstandigheden op het grondbedrijf

Woningbouwmarkt
Groei van de woningvoorraad, nieuwe woonconcepten, krimp en vergrijzing, duurzaamheid en gasloos bouwen en opvang van asielzoekers zijn de actuele aandachtspunten bij woningbouwontwikkelingen. 

De behoefte aan woningen is onverminderd groot. Met de gemeentelijke sleutelprojecten Graven Es Gravenbeek en Stakenbeek 2e fase biedt de gemeente de komende jaren een gevarieerd aanbod aan kavels aan voor particulieren en ontwikkelende partijen. Daarnaast zijn diverse kleinere locaties in ontwikkeling, zoals de Kaltersweide en de Graven Es Gravenweide.

De prijsstijging van koopwoningen is nog steeds aanwezig, maar lijkt op dit moment wel wat af te vlakken. Daarnaast is de hypotheekrente flink gestegen. De hoge rente zet de financierbaarheid van woningen voor particulieren stevig onder druk. .

Risico daarbij zijn de nog steeds stijgende civiele kosten waardoor de haalbaarheid van kleinschalige ontwikkelingen steeds meer onder druk komt te staan. De gemeente toetst regelmatig of de grondprijzen nog marktconform zijn.

Markt voor bedrijfskavels
In de regio zijn steeds minder bedrijfskavels beschikbaar. De vraag naar bedrijfskavels op Jufferbeek Zuid is dan ook groot. Veel kavels zijn in optie genomen. De laatste tijd worden echter ook steeds meer opties beëindigd en kavels teruggegeven. Stijgende bouwprijzen en steeds meer eisen waaraan voldaan moet worden bij realisatie van een bedrijfsgebouw maken het steeds lastiger om een bedrijfspand te realiseren. De economische onzekerheid maakt ondernemers voorzichtiger. 

De uitgiftecriteria voor de nog beschikbare kavels zijn eind 2023 vastgesteld. De kavels zijn vanaf dat moment weer actief in de verkoop gezet. De verkaveling van het bedrijventerrein maakt dat nieuwe bedrijfsvestigingen zich soms wat meer naar de situatie moeten plooien en daarbij soms een hogere prijs voor een zichtlocatie moeten betalen en aan hogere beeldkwaliteitseisen moeten voldoen nu de meeste courante kavels uitgegeven zijn. 

Parameters 
De ontwikkelingen in Oekraïne zijn van invloed op de marktontwikkelingen. De oorlog in Oekraïne heeft ervoor gezorgd dat er nauwelijks handel met Oekraïne en geen handel met Rusland mogelijk is. De tot stilstand gekomen handelsstromen hebben geleid tot een schaarste aan bouwmaterialen als metaal en hout met flinke prijsstijgingen tot gevolg. 

Daarnaast heeft de grond-, weg- en waterbouw sector ook steeds meer te maken met personeelstekort. Naar verwachting op basis van de Outlook Grondexploitaties 2024 zullen de GWW-kosten  blijven stijgen.

Risicomaatregelen grondbedrijf Oldenzaal
Hoe de markt er over enige tijd uitziet is gezien bovenstaande ontwikkelingen erg onzeker en ook afhankelijk van de duur van de oorlog in Oekraïne. Mochten zich verdere nadelige ontwikkelingen voor gaan doen dan zullen de gevolgen het grootst zijn voor het complex Bedrijventerrein Jufferbeek Zuid en voor die woningbouwcomplexen waar nog veel werkzaamheden uitgevoerd moeten worden dan wel grondverkopen moeten plaatsvinden (met name Oldenzaal Centraal Stakenbeek 2e fase, Graven Es Gravenbeek en Saasvelderlaan/Kaltersweide). 

In de complexen waar nog (veel) grond uitgegeven moet worden, houden we in de algemene reserve rekening met vertraging in de uitgifte. 

Gezien de ontwikkeling van de inflatie de afgelopen maanden en de inflatiestijging waar Outlook Grondexploitaties 2024 mee rekent, is de verwachting dat de inflatie  5,1 % voor het bouwrijpmaken en 7,6% voor gesloten verhardingen zal bedragen. Hier houden we rekening mee in de algemene risicoreserve van het grondbedrijf bij het bepalen van de omvang van markt- en conjunctuurrisico’s in relatie tot de nog te maken kosten voor de grondexploitaties.

Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de bouwgrond in exploitatie

Terug naar navigatie - Actuele prognose van de te verwachten resultaten van de bouwgrond in exploitatie

Vanaf januari 2023 bedragen de nog te maken kosten voor de complexen bouwgrond in exploitatie € 36 miljoen (exclusief nog te realiseren winst)  en de opbrengsten € 47 miljoen voor de resterende looptijd van de complexen (op basis van de herzieningen 2023). Per grondexploitatiecomplex worden kosten en/of opbrengsten geraamd voor de looptijd van het project. Deze ramingen worden opgedeeld in jaren. Wanneer in enig jaar meer of minder kosten worden gemaakt dan begroot betekent dit dat minder respectievelijk meer kosten resteren voor de volgende jaren om het totale complex te realiseren. En ditzelfde principe geldt voor de opbrengsten.

In de huidige begrotingsperiode worden met name kosten gemaakt voor het bouw- en woonrijp maken van de complexen Jufferbeek Zuid, De Graven Es Gravenweide en Gravenbeek, Oldenzaal Centraal Stakenbeek 2 en voor Singelpark Deurningerstraat. 

Elk grondexploitatiecomplex bevat de kostenpost ‘resultaat’. Wanneer de overige kosten gerealiseerd worden en grondverkopen conform de begroting plaats vinden zal de komende jaren met name winst kunnen worden genomen uit de complexen bedrijventerrein Jufferbeek Zuid, Hogenkampweg, De Kaltersweide en De Graven Es Gravenweide en Gravenbeek. De actuele prognose van het verwachte resultaat van de totale grondexploitatie (looptijd vanaf januari 2024 ) bedraagt € 12,7 miljoen. Dit resultaat wordt hoger wanneer project specifieke risico’s zich niet voordoen. 

De risico’s zijn het hoogste voor de complexen Jufferbeek Zuid, Kaltersweide en Oldenzaal Centraal Stakenbeek fase 2 en Gravenbeek. De project specifieke risico’s worden binnen elke grondexploitatie zoveel mogelijk afgedekt. Totaal bestaat deze risicopost uit € 6,1 miljoen. Wanneer risico’s zich niet voordoen, vallen bijbehorende bedragen vrij via winstneming uit de complexen en neemt het resultaat toe. 

De algemene risico’s (risico’s ten gevolge van conjunctuurschommelingen, inflatie, veranderende wet- en regelgeving) worden binnen marges afgedekt met de algemene reserve van het grondbedrijf.

Bovenstaande tabel laat een verwachte terugloop in kosten en jaarlijkse afname van het resultaat zien van de complexen bouwgrond in exploitatie (op basis van de herzieningen 2023). Ook de ambtelijke inzet, de rentekosten en beheerlasten voor deze complexen nemen de komende jaren langzaam af indien geen nieuwe plannen worden toegevoegd.

Wanneer plangebieden bouwrijp zijn (en het grootste deel van de kosten is gemaakt) volgt uitgifte van de kavels. 

De risico’s zijn bij aanvang van de projecten hoog en hoe verder een project vordert, hoe meer de risico’s afnemen. De looptijd (tot soms wel tien jaar) van een aantal projecten zorgt eveneens voor risico’s en onzekerheid vanwege een mogelijk veranderende behoefte aan kavels, prijsstijgingen van bouw- en woonrijp maak kosten enz.  

Voor enkele grondexploitaties is een specifieke reserve gevormd. De risico’s voor de planontwikkeling van Oldenzaal Centraal Stakenbeek 1e en 2e fase  zijn in de reserve Oldenzaal Centraal afgedekt. 

Er zullen de komende jaren een aantal nieuwe complexen in exploitatie worden genomen. Het aantal grondexploitaties dat daarbij een positief resultaat oplevert neemt echter af. 

 

Lokale Heffingen

Terug naar navigatie - Lokale Heffingen

Algemeen (lokale heffingen)

Terug naar navigatie - Algemeen (lokale heffingen)

Algemeen

Lokale heffingen hebben tot doel dat de gemeente door het verwerven van eigen middelen dekking vindt van haar uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De invoering, wijziging of intrekking van lokale heffingen dient door middel van een door de gemeenteraad vast te stellen verordening te geschieden. De definitieve vaststelling van de tarieven door de gemeenteraad vindt plaats in december 2024. De in november vast te stellen tarieven kunnen o.a. door afrondingen afwijken van de in deze paragraaf vermelde tarieven.

De lokale heffingen bestaan uit de gemeentelijke belastingen, rechten en retributies. Deze vormen een belangrijke inkomstenbron voor de gemeente, welke vooral door de burgers dienen te worden opgebracht. Lokale belastingen worden onderscheiden in heffingen waarvan de besteding gebonden dan wel ongebonden is. Ongebonden lokale heffingen (OZB) worden tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend, omdat zij niet aan een inhoudelijk begrotingsprogramma zijn gerelateerd. De besteding is niet gebonden aan een bepaalde taak. Gebonden heffingen, zoals de afvalstoffen- en rioolheffing, worden verantwoord op het betreffende programma en worden niet tot de algemene dekkingsmiddelen gerekend.

Voor het betalen van rechten en retributies verricht de gemeente diensten. De kosten van de gemeentelijke dienstverlening worden doorberekend in de tarieven. Het beleid is er op gericht deze kosten zoveel mogelijk te beperken en daar waar mogelijk rechtvaardiger te verdelen. Hierdoor wordt een evenwichtige lastenverdeling bereikt.

Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording dient de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste te bevatten:

  • de geraamde inkomsten;
  • het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
  • een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.
  • een aanduiding van de lokale lastendruk
  • een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

De paragraaf Lokale Heffingen geeft inzicht in de diverse gemeentelijke belastingen en de consequenties daarvan voor de inwoners van Oldenzaal.

 

Inkomsten lokale heffingen

Van elke euro die huishoudens en bedrijven in Nederland aan belastingen en sociale premies betalen gaat in 2024 3,3% naar de gemeenten. De decentrale overheden nemen samen 4,7% voor hun rekening, de rijksoverheid 95,3%. Het aandeel van de gemeente Oldenzaal aan ontvangen belastingen en retributies bedraagt in dit geheel circa € 22 miljoen.

 

 

 

 

Inkomsten lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inkomsten lokale heffingen
 

2023

2024

2025

 Gemeentelijk heffing

raming

realisatie

raming

Realisatie t/m aug

raming

Afvalstoffenheffing

3.934.698

3.833.727

3.889.714

2.985.959

4.050.216

Begraafplaatsrechten

201.649

157.935

219.595

127.002

289.595

Leges burgerzaken

448.913

388.274

509.913

404.638

545.913

Leges omgevingsvergunning

719.000

683.204

719.000

296.739

719.000

Leges overig

56.998

42.764

56.998

33.053

56.998

Marktgelden

51.014

21.296

51.014

11.844

51.014

OZB eigenaren woning/niet-woning

7.442.527

7.554.216

8.041.184

8.163.030

9.184.302

OZB gebruikers niet-woning

1.858.837

1.911.290

1.993.603

2.058.494

2.262.540

Rioolheffing c.a.

3.135.035

3.178.126

3.545.358

3.573.354

3.712.147

Parkeerbelastingen

783.391

846.240

783.391

474.791

873.391

Reclamebelasting

112.285

93.895

112.285

94.210

116.204

Toeristenbelasting

96.140

82.427

96.140

58.990

96.140

Totaal

18.840.487

18.793.394

20.018.195

18.282.104

21.957.460

Beleid ten aanzien van de lokale heffingen en ontwikkeling tarieven

Terug naar navigatie - Beleid ten aanzien van de lokale heffingen en ontwikkeling tarieven

Beleidskaders

Het beleid betreffende de lokale heffingen is opgenomen in:

  • de diverse belastingverordeningen en -regelingen;
  • het coalitieakkoord 2022-2026;
  • landelijke wet- en regelgeving.

 

Hoofdlijnenakkoord 2024 – 2028 / Regeerprogramma (Uitwerking van het hoodlijnenakkoord door het kabinet)

In het hoofdlijnenakkoord, zoals deze door de verschillende formerende partijen is gepresenteerd in mei 2024, en het Regeerprogramma van september 2024 zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die zien op lokale belastingen. Hieronder hebben we enkele maatregelen uitgelicht.

Maximering OZB

Ten behoeve van koopwoningen hebben de formerende partijen als maatregel opgenomen om de OZB te maximeren. Dit willen ze gaan doen in overleg met de gemeenten. Er is nog niet concreet aangegeven hoe deze maximering wordt vormgegeven. “We gaan met gemeenten in gesprek en onderzoeken met hen of en hoe we de stijging van de gemeentelijke woonlasten (OZB) kunnen maximeren”.

Verlaging aanmanings- en incassokosten

In het akkoord is opgenomen dat er een recht komt op vergissen. Een enkele fout kan niet langer een inwoner diep in de problemen duwen. Aanmaningskosten- en incassokosten van de overheid gaan fors omlaag.

 

Waterzorgheffing

Wateroverlast en verdroging vragen steeds meer maatregelen in de publieke ruimte. Meer percelen kunnen in de heffing worden betrokken, want van de maatregelen in de publieke ruimte heeft iedereen profijt. De huidige verordening Rioolheffing (model VNG) dekt dan niet meer de lading

Het schept een beeld van een belasting voor een buizenstelsel. Bij belastingplichtigen die daar niet op zijn aangesloten roept dat weerstand op. De gemeentelijke watertaken omvatten een breed palet. Zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater hebben een centrale plaats in de ordening van de publieke ruimte. Gemeenten moeten maatregelen nemen om wateroverlast en -schade te voorkomen. Denk aan het onderhoud van bermen en slootkanten om overtollig water af te voeren, zodat er over een droge weg kan worden gereden. Iedereen heeft daar profijt van. De VNG heeft hiervoor een nieuw modelverordening Riool- en Waterzorgheffing opgesteld. Bij invoering is een zorgvuldige communicatie en belangenafweging naar nieuwe belastingplichtigen van belang. Bijvoorbeeld cultuurgronden en natuurterreinen dragen nu veelal nog niet bij in de kosten van de gemeentelijke watertaken.  

 

Ontwikkeling tarieven

De tarieven voor de riool- en afvalstoffenheffingen worden geraamd op basis van het uitgangspunt dat zoveel mogelijk wordt gestreefd naar 100% kostendekking. De OZB-opbrengst 2025 stijgt ten opzichte van 2024 met een gemiddelde inflatiecorrectie van 3,49% en met 10% extra OZB-opbrengst vanuit “Ambities en Middelen in Balans” uit de Kadernota 2025. Ook de reclamebelasting is met een gemiddelde inflatiecorrectie van 3,49% geïndexeerd. De opbrengsten begraafrechten 2025 stijgen met € 70.000 ten opzichte van 2024 vanuit “Ambities en Middelen in Balans” uit de Kadernota 2025.

 

Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen

Gemeenten zijn beperkt in de soorten belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet. Naast belastingen, heft de gemeente rechten en leges voor individuele dienstverlening aan haar burgers. De tarieven van deze rechten en leges dienen zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten de geraamde kosten voor het verlenen van de diensten niet overschrijden. De opbrengst van deze zogeheten gebonden heffingen dient alleen ter bestrijding van de kosten die de gemeente voor de betreffende dienstverlening maakt.

De gemeente is vrij in de besteding van de opbrengst van de ongebonden heffingen (algemene belastingen). De gemeentelijke belastingen en retributies die in 2025 in Oldenzaal worden geheven zijn:

 

Ongebonden belastingen:

Gebonden belastingen:

Onroerendezaakbelastingen

Afvalstoffenheffing

Parkeerbelastingen

Leges en Rechten

Reclamebelasting

Rioolheffing

Toeristenbelasting

Marktgelden

 

Begraafrechten

 

Ongebonden belastingen

 

Onroerendezaakbelastingen

Op basis van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen gemeenten onroerendezaakbelastingen (OZB) heffen. De OZB is een algemene belasting. Er is geen relatie tussen de heffing en bepaalde taken van de gemeente. De opbrengst is onderdeel van de algemene middelen.

De OZB is een tijdstipbelasting. Dit betekent dat voor het bepalen van de belastingplicht de situatie per 1 januari van het belastingjaar geldt. Veranderingen in de loop van het jaar, bijvoorbeeld de verkoop van een huis, worden meegenomen in het volgende belastingjaar.

 

Belastingplichtige

  • eigenaren van woningen;
  • eigenaren van niet-woningen;
  • gebruikers van niet-woningen.

Indien iemand zowel eigenaar als gebruiker is van een niet-woning, dan betaalt hij of zij beide belastingen.

 

Grondslag

De grondslag voor de berekening van de OZB is de WOZ-waarde van de onroerende zaak. Deze wordt jaarlijks opnieuw bepaald. Het tarief van de OZB wordt uitgedrukt in een percentage van de WOZ-waarde. Voor iedere groep belastingplichtigen wordt een afzonderlijk tarief vastgesteld. De hoogte van het tarief leidt tot de opbrengst die met de begroting is vastgesteld. De beoogde opbrengst van de OZB per belastingplicht wordt eerst vastgesteld. Vervolgens wordt op basis van de totale WOZ-waarde van de belastingplicht het OZB-tarief berekend. De ontwikkeling van het OZB-tarief is dus naast de ontwikkeling van de OZB-opbrengst afhankelijk van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt. Als de gemiddelde waarde op de vastgoedmarkt stijgt, leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het OZB-tarief. Anders zou de OZB-opbrengst evenredig meestijgen. Andersom geldt hetzelfde. Een negatieve waardeontwikkeling van de vastgoedmarkt leidt tot een verhoging van het OZB-tarief, om te voorkomen dat de OZB opbrengst daalt. De tariefaanpassing op basis van de ontwikkeling van de vastgoedmarkt heeft voor de gemiddelde eigenaar en gebruiker geen effect op de hoogte van de OZB-heffing. Immers, een gemiddeld vastgoedobject volgt de ontwikkeling op de vastgoedmarkt.

 

Parkeerbelastingen

Op basis van artikel 225 Gemeentewet kunnen gemeenten in het kader van parkeerregulering parkeerbelastingen heffen. Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden twee belastingen geheven:

  • De parkeerbelasting voor een  plek en een bepaalde tijdsperiode, waarvoor parkeerautomaten zijn geplaatst;
  • De parkeerbelasting voor een door de gemeente verstrekte parkeervergunning.

Hiermee kunnen gemeenten op efficiënte en financieel verantwoorde wijze hun parkeerbeleid realiseren. Er is dus een link naar de financiering van het parkeerbeleid. Maar de opbrengst van het parkeren vloeit in de algemene middelen.

 

Reclamebelasting

Op grond van artikel 227 van de Gemeentewet kunnen gemeenten reclamebelasting heffen. Reclamebelasting kan worden geheven over openbare aankondigingen die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Het gaat om aankondigingen in letters, symbolen, voorwerpen  kleuren of een combinatie daarvan. De reclamebelasting is in overleg met ondernemers ingevoerd. Voorbeelden zijn gevelreclame, bestickering ramen, posters, vlaggen, uithangborden, luifels of spandoeken.

 

Toeristenbelasting

Op grond van artikel 224 van de Gemeentewet kunnen gemeenten Toeristenbelasting heffen voor overnachtingen van personen binnen de gemeente die niet als ingezetene in de gemeente zijn ingeschreven. Voor zover de belasting wordt geheven van degene die gelegenheid tot verblijf biedt, is deze bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

 

Gebonden belastingen

 

Afvalstoffenheffing

De wettelijke basis voor het heffen van afvalstoffenheffing is geregeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer. Op basis van de Wet Milieubeheer heeft de gemeente de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling van afvalstoffen die afkomstig zijn van particuliere huishoudens. De inzameling van afval wordt uitgevoerd door Twente Milieu. De verwerking van met name restafval en GFT vindt plaats bij Twence. De kosten van de inzameling en verwerking van afvalstoffen wordt betaald uit de afvalstoffenheffing.

 

Belastingplichtige

Inwoners zijn verplicht afvalstoffenheffing te betalen, ook als zij geen afval voor inzameling aanbieden. De heffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel waarvoor de gemeente een wettelijke plicht tot inzameling heeft en de inzamelverplichting ook nakomt.

 

Grondslag

De grondslag voor de berekening van afvalstoffenheffing is niet wettelijk vastgelegd. De gemeente is in principe vrij deze grondslag zelf te bepalen. Met ingang van 2017 wordt iedere belastingplichtige een vast bedrag in rekening gebracht en daarnaast een variabel bedrag op basis van het aantal keren dat huisvuil is aangeboden.

 

Afval

 

 

 

Kosten taakvelden incl. omslagrente

3.548.073

Inkomsten taakvelden excl. Heffingen

-633.515

 

 

 

 

Toe te rekenen kosten

 

Overhead

93.498

Openbare orde en veiligheid

69.532

Verkeer en vervoer

50.000

Inkomensregelingen

198.031

BTW

724.597

Totaal toe te rekenen 

1.135.658

 

 

Totale kosten

4.050.216

Opbrengst heffingen

4.050.216

 

 

Dekkingspercentage

100%

 

Tarieven per keer afval aanbieden

 2024

2025

Vast bedrag

€ 210,60

€ 218,76

Grijze restafvalcontainer 140 ltr

€ 5,88

€ 6,57

Grijze restafvalcontainer 240 ltr

€ 10,08

€ 11,26

Ondergrondse container (milieupas)

€ 1,26

€ 1,41

Groene gft-container 140 ltr

€ 0,00

€ 0,00

Groene gft-container 240 ltr

€ 0,00

€ 0,00

Oranje verpakkingencontainer 240 ltr

€ 0,00

€ 0,00

 

Uit vorenstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld afval. De kosten zitten vooral in het daadwerkelijk inzamelen en verwerken van het bedrijfs- en huishoudelijke afval. Ook het scheiden van afval en het recyclen ervan valt hieronder.

Daarnaast begroten wij het taakveld overhead. Dit zijn kosten die worden gemaakt door de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin. Naar verwachting zal geld worden uitgegeven aan taken die onder het taakveld verkeer en wegen vallen. Zo draagt het schoonmaken en het schoonhouden van de wegen bij aan een afvalvrije openbare ruimte.

 

Kwijtschelding

Sommige huishoudens kunnen een tegemoetkoming in de kosten krijgen. Deze huishoudens betalen anders door de invoering van Diftar extra afvalstoffenheffing of kosten die zij niet kunnen opbrengen. Het gaat hierbij om huishoudens die in aanmerking komen voor kwijtschelding en huishoudens met onvermijdbaar medisch afval. Wanneer men in aanmerking komt voor kwijtschelding, krijgt men het basistarief kwijtgescholden en maximaal 6 ledigingen van een 240-liter minicontainer huishoudelijk restafval of gelijkwaardig.

 

Leges en rechten

De mogelijkheid tot het heffen van leges is geregeld in artikel 229, lid 1, b van de Gemeentewet. De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges worden de kosten die hiervoor worden gemaakt in principe verhaald op de burger die de dienst afneemt. Voorbeelden zijn het verstrekken van een paspoort of het verlenen van een vergunning. Degene die de dienst aanvraagt betaalt ook de leges. De heffingsmaatstaf is zeer divers en wordt vermeld in de tarieventabel die hoort bij de legesverordening.

 

Kostendekkendheid

De leges zijn in de tarieventabel van de legesverordening ingedeeld in drie hoofdstukken:

  • hoofdstuk 1, algemene dienstverlening;
  • hoofdstuk 2, dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet;
  • hoofdstuk 3, dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2.

 

Op grond van artikel 229b van de Gemeentewet mag de legesverordening als geheel bezien maximaal kostendekkend zijn. Niet elke post zal dus afzonderlijk op zijn kostendekkendheid worden beoordeeld. Dit laatste zou ook moeilijk realiseerbaar zijn gezien het feit dat de kosten voor de individuele diensten moeilijk zijn te bepalen. Dat neemt niet weg dat een gemeente wel een kostendekkendheid per dienst of per samenhangende groep van diensten mag nastreven, als de gemeente in dit opzicht maar een consequente lijn volgt.

Op grond van het bovenstaande is het mogelijk om kruissubsidiëring toe te passen. Onder kruissubsidiëring wordt verstaan: het hoger stellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten laag te kunnen houden. Daarnaast kan bij de tariefstelling uitdrukking worden gegeven aan het profijtbeginsel. Dat is een aparte beleidsmatige afweging. Onderlinge verschillen in, op zichzelf geoorloofde, kostendekkingspercentages tussen groepen van diensten zijn niet in strijd met de wet of met enig algemeen rechtsbeginsel.

 

De mogelijkheden tot kruissubsidiëring zijn door de komst van de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) beperkter geworden. De EDR maakt kruissubsidiëring binnen een cluster van samenhangende vergunningstelsels mogelijk. Dit betreft alleen de diensten aan dienstverrichters waarop de EDR van toepassing is (hoofdstuk 3 van de Legesverordening). De wetgever heeft hierin geen aanleiding gezien om artikel 229b van de Gemeentewet te wijzigen. De EDR doorkruist daarmee de wettelijke regeling van artikel 229b Gemeentewet.

 

Bij de introductie van de Wabo in 2010 (omgevingsvergunning, zie hoofdstuk 2 van de Legesverordening) ging de wetgever ervan uit dat kruissubsidiëring tussen het cluster omgevingsvergunning en andere in de legesverordening opgenomen dienstverleningen niet mogelijk is. De wens van de wetgever is echter niet in een wettelijke bepaling vastgelegd, zodat in principe artikel 229b van de Gemeentewet onverkort geldt. Wij gaan echter uit van maximaal 100% kostendekkendheid binnen hoofdstuk 2. Voor een aantal tarieven binnen hoofdstuk 1 geldt dat deze door het rijk zijn gemaximeerd: paspoorten, rijbewijzen, kansspelen en wet bescherming persoonsgegevens.

 

Kostendekkendheid leges per hoofdstuk

 

Legesverordening

OMSCHRIJVING

Lasten taakvelden

Overhead

Totale lasten

Leges/andere inkomsten

totale baten

Kostendekkendheid

1.1

Burgerlijke Stand

82.219

27.856

110.075

-70.291

-70.291

63,86%

1.2

Reisdocumenten/Ned. Identeitskaart

174.131

54.229

228.360

-293.800

-293.800

128,66%

1.3

Rijbewijzen

101.374

29.755

131.129

-169.253

-169.253

129,07%

1.4

Verstrekking basisregistratie personen

122.980

76.802

199.782

-14.012

-14.012

7,01%

1.7

Bestuursstukken

0

0

0

-625

-625

100,00%

1.8

Vastgoed informatie

0

0

0

-1.737

-1.737

100,00%

1.9

Overige publiekszaken

26.432

0

26.432

-12.000

-12.000

45,40%

1.18

Verkeer en vervoer

21.060

9.340

30.400

-117.762

-117.762

387,37%

1.19

Diversen

416.746

267.509

684.255

-35.000

-35.000

5,12%

totaal hoofdstuk 1

 

944.942

465.491

1.410.433

-714.480

-714.480

50,66%

2

Diensten Omgevingswet

3.252.856

1.164.497

4.417.353

-719.000

-719.000

16,28%

totaal hoofdstuk 2

 

3.252.856

1.164.497

4.417.353

-719.000

-719.000

16,28%

totaal leges

 

4.197.798

1.629.988

5.827.786

-1.433.480

-1.433.480

24,60%

 

Begraafrechten

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet wordt een vergoeding gevraagd voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen. De heffing wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die in de verordening begraafrechten zijn opgenomen.

 

Begraafplaatsen

 

 

 

Kosten taakvelden incl. omslagrente

452.273

Inkomsten taakvelden excl. Heffingen

-9.219

 

443.054

 

 

Toe te rekenen kosten

 

Overhead

109.677

Tractie / gebouwenonderhoudsplan

12.986

Totaal toe te rekenen

122.663

 

 

Totale kosten

565.717

Opbrengsten

-289.595

 

 

Dekkingspercentage

51,19%

 

Marktgelden

Op grond van artikel 229 van de Gemeentewet kan de gemeente een recht heffen voor het ter beschikking stellen van een standplaats op een deel van de openbare ruimte die gebruikt wordt voor een markt. Belastingplichtig is degene aan wie de standplaats beschikbaar is gesteld.

In totaal verwachten we het komende jaar € 51.014,- aan kosten te maken om deze zorgplichten na te komen. Om deze kosten transparant te maken splitsen wij uit op welke taakvelden wij deze kosten zullen maken. De constatering op grond van het kostendekkingspercentage is dat er voor 2025 sprake is van 100% kostendekking.

 

Markten

 

 

 

Kosten taakvelden incl. omslagrente

51.014

Inkomsten taakvelden excl. Heffingen

0

 

 

 

 

Toe te rekenen kosten

 

Overhead

0

Totaal toe te rekenen

0

 

 

Totale kosten

54.014

Opbrengsten

-51.014

 

 

Dekkingspercentage

100,00%

 

Rioolheffing

De wettelijke basis voor het heffen van rioolheffing ligt in artikel 228a van de Gemeentewet. In de rioolheffing worden kosten doorgerekend die verbonden zijn aan het in stand houden van het gemeentelijk rioleringsstelsel.

 

Met de invoering in 2008 van de Wet gemeentelijke watertaken heeft de gemeente naast de zorgplicht voor het afvoeren van huishoudelijk afvalwater en regenwater ook de zorgplicht voor het grondwater. Daarmee is ook de mogelijkheid ontstaan om de kosten die verbonden zijn aan de taken die voortvloeien uit de Wet gemeentelijke watertaken, toe te rekenen aan de rioolheffing.

De rioolheffing is een bestemmingsheffing (bestemming is watertaken), er staan geen aanwijsbare tegenprestaties tegenover. Wij hanteren één rioolheffing voor alle watertaken.

 

Elke gemeente is verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) vast te stellen. In een GRP wordt meerjarig inzicht gegeven in de kosten die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijk rioolstelsel. U heeft  in 2020 het GRP 2021-2025 vastgesteld en bepaald dat deze jaarlijks wordt geactualiseerd. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op de eigenaren en gebruikers van woningen en niet-woningen.

Riolering

 

 

 

Kosten taakvelden incl. omslagrente

2.407.300

Inkomsten taakvelden excl. Heffingen

-685

 

2.406.615

 

 

Toe te rekenen kosten

 

Overhead

278.504

Tractie (onderhoud voertuigen)

61.511

Verkeer en vervoer

475.000

Onderhoud Wadi’s

27.373

Storting in voorziening

0

Inkomensregelingen

72.959

BTW

390.185

Totaal toe te rekenen

1.305.532

 

 

Totale kosten

3.712.147

Opbrengsten

3.712.147

 

 

Dekkingspercentage

100,00%

 

In totaal verwachten we het komende jaar € 3.712.147 aan kosten te maken om de zorgplichten na te komen. Om deze kosten transparant te maken splitsen wij eerst uit op welke taakvelden wij deze kosten zullen maken. Vervolgens gaan wij in op de herkomst van de middelen voor het dekken van deze taken.

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat veruit het grootste deel van de gemeentelijke kosten komt van het taakveld riolering (€ 2.406.615). De kosten zitten vooral in daadwerkelijk nakomen van onze gemeentelijke watertaken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater.

 

Straatvegen doet de gemeente Oldenzaal om drie redenen. Voor het functioneren van de riolering, vanwege het feit dat mensen hun afvalstoffen verkeerd aanbieden (weggooien) en voor de verkeersveiligheid. Een exacte verdeling tussen de drie redenen is niet te bepalen. Bladafval verstopt de kolken van het rioolstelsel en veroorzaakt gladheid en daarom weegt die functie zwaarder mee. Op grond van bovenstaande inschatting rekening wij 60% toe aan de rioolheffing. Naar verwachting zullen wij € 475.000 uitgeven aan taken die onder het taakveld verkeer en vervoer vallen (bestaande uit € 410.000 straatreiniging, €50.000 waterlopen en €15.000 baggeren). Zo passen we wegen en straten op een manier aan dat het hemelwater bij hevige regenval enige tijd op straat kan worden geborgen en vertraagd kan afvloeien. Dit voorkomt overbelasting van het stelsel bij piekbelasting. Vanwege areaaluitbreiding rekenen wij in 2024 ook een bedrag van ruim € 27.000 toe voor onderhoud Wadi's. Daarnaast begroten wij ruim € 278.000 voor het taakveld overhead. Dit zijn kosten die wij maken voor de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin.

 

De tarieven voor 2025 komen dan uit op:

Eenheidstarief  2025 € 119,64 (was 2024 € 114,60)

(totaal aantal eenheden voor berekening eenheid tarief: 31.017)                     

Woonlastenontwikkeling

Terug naar navigatie - Woonlastenontwikkeling

De hoogte van de gemeentelijke woonlasten krijgt regelmatig aandacht in de media. Onder woonlasten verstaan we: onroerendezaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen en tarieven waarmee ieder huishouden in een gemeente jaarlijks te maken krijgt.

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) publiceert jaarlijks de Atlas van lokale lasten. Men vergelijkt daarin per gemeente de woonlasten van een woning met een voor die gemeente gemiddelde waarde.

 

Woonlastenontwikkeling

2023

2024

OZB Eigenaar

397,22

432,07

Afvalstoffenheffing (meerpersoons)

291,54

283,36

Rioolheffing

203,28

229,20

TOTAAL

892,04

944,63

 

In onderstaand overzicht wordt de ontwikkeling van de woonlasten 2024 ten opzichte van 2023 van alle Twentse gemeenten weergegeven:

 

 

bruto woonlasten eigen woning

stijging in % tov 2023

 

éénpersoonshuishouden

meerpersoonshuishouden

1-pers

meerpers

 

2023

2024

2023

2024

   

Almelo

967

996

1011

1041

3,0%

3,0%

Borne

936

1021

967

1050

9,0%

8,6%

Dinkelland

862

929

890

957

7,9%

7,6%

Enschede

938

986

966

1013

5,2%

4,8%

Haaksbergen

1039

1095

1039

1091

5,4%

5,0%

Hellendoorn

937

989

937

989

5,5%

5,5%

Hengelo

889

935

928

972

5,2%

4,7%

Hof van Twente

963

1024

1003

1055

6,3%

5,2%

Losser

1028

1083

1059

1114

5,4%

5,2%

Oldenzaal

856

908

892

945

6,1%

5,9%

Rijssen-Holten

657

645

708

675

-1,9%

-4,7%

Tubbergen

779

929

807

954

19,2%

18,2%

Twenterand

940

936

981

977

-0,4%

-0,4%

Wierden

890

940

915

968

5,6%

5,8%

Overijssel

867

903

896

934

4,2%

4,2%

Nederland

867

911

944

994

5,1%

5,3%

 

De woonlasten van Oldenzaal behoren tot de laagste in de regio. In onderstaand overzicht is de rangorde op de woonlastenladder van Coelo vermeld. In 2024 had de nummer 1 de laagste woonlasten, nummer 345 de hoogste, in 2023 waren er 352 gemeenten die deelnamen aan de woonlastenladder.

 

rangorde

 

 

 

 

rangorde eigen woning

 

2023

2024

Almelo

260

237

Borne

203

245

Dinkelland

117

100

Enschede

202

203

Haaksbergen

276

271

Hellendoorn

169

178

Hengelo

165

160

Hof van Twente

250

251

Losser

289

281

Oldenzaal

121

120

Rijssen-Holten

5

1

Tubbergen

38

138

Twenterand

225

170

Wierden

146

154

 

nummer 1 laagste woonlasten, nummer 352 de hoogste

nummer 1 laagste woonlasten, nummer 345 de hoogste

Kwijtscheldingsmogelijkheden

Terug naar navigatie - Kwijtscheldingsmogelijkheden

De gemeente moet bij het vaststellen van kwijtschelding landelijke regels toepassen. Binnen deze mogelijkheden zijn de volgende eigen beleidskeuzes gemaakt:

  • Voor de riool- en voor de afvalstoffenheffing (vast bedrag en deel variabel bedrag) is kwijtschelding mogelijk, waardoor minima geen woonlasten betalen;
  • Voor extra containers wordt geen kwijtschelding afvalstoffenheffing verleend en ook geen kwijtschelding rioolheffing eigenaar;
  • Bij de normkosten van bestaan wordt uitgegaan van 100% van de bijstandsnorm;
  • Ondernemers voor de privébelastingen zijn gelijkgesteld met particulieren;
  • Kosten voor kinderopvang worden in aanmerking genomen als uitgaven bij de berekening van de betalingscapaciteit en;
  • Bij de normkosten van bestaan voor AOW’ers wordt uitgegaan van 100% van de netto AOW-norm.
  • Het totale bedrag aan wettelijk toegestane financiële middelen wordt in onze gemeente verhoogd met:

1. het maximumbedrag van €2.000,- genoemd in artikel 4, onder a, van de Regeling kwijtschelding belastingen medeoverheden voor de belastingschuldige en zijn echtgenoot,

2. 75% van het bedrag genoemd onder 1 voor een alleenstaande, en

3. 90% van het bedrag genoemd onder 1 voor een alleenstaande ouder.

 

Voor de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen in het kader van het minimabeleid is voor 2025 uitgegaan van een totaalbedrag van € 270.990

 

Hierbij gaat het om:

  • Afvalstoffenheffing € 198.031
  • Rioolheffing           €    72.959

De gederfde inkomsten voor de riool- en afvalstoffenheffing worden gecompenseerd via een verhoging van het tarief van de betreffende heffing.

Handhaving

Terug naar navigatie - Handhaving

Missie

Terug naar navigatie - Missie

Volgens het Twentse VTH-beleid is de missie een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. Om dat te bewerkstelligen, werken we intensief samen met tal van partijen, zoals politie, brandweer, Veiligheidsregio, Provincie Overijssel, etc.

Visie

Terug naar navigatie - Visie

Wij werken aan optimale bescherming en duurzame benutting van de fysieke leefomgeving; veilig wonen, werken en leven. Kwaliteit staat centraal in ons werken. Professionele medewerkers maken hierbij het verschil. Ze zijn deskundig, weten wat speelt en zijn uitstekend bereikbaar en benaderbaar. 
Na vele jaren van uitstellen is per 1 januari 2024 de Omgevingswet van kracht.
In het kort betekent de Omgevingswet dat ruimtelijke functies bij gemeenten zich meer gaan richten op beleid maken, het proces regisseren en burgerparticipatie initiëren. Het bouwkundige aspect verhuist naar het bedrijfsleven onder de Wet Private Kwaliteitsborging. Deze wet gaat tegelijkertijd in met de Omgevingswet. Onder de Omgevingswet kunnen twee omgevingsvergunningen nodig zijn: een omgevingsvergunning voor de (technische) bouwactiviteit en een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit. Dat levert twee activiteiten op: de technische bouwactiviteit en de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk.

Wabo en Bijzondere wetten

Terug naar navigatie - Wabo en Bijzondere wetten

Voor 2025  wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld waarin op programmatische wijze toezicht, handhaving en vergunningverlening voor WABO-taken, APV, bijzondere wetten, inclusief de Alcoholwet wordt beschreven. Voor een goede uitvoeringscyclus van vergunningverlening en toezicht en handhaving is het noodzakelijk om de planning van alle vergunningverlening-, toezicht- en handhavingstaken onder te brengen in één integraal uitvoeringsprogramma. 
Ons beleid is onder andere gebaseerd op het volgende:
•    vertrouwen in onze inwoners, bedrijven en instellingen;
•    wij willen graag meedenken met de wensen en behoeften van burgers en ondernemers;
•    ons credo is “ja, mits” in plaats van “nee, tenzij”;
•    bij vergunningverlening ligt de nadruk op veiligheid en gezondheid;
•    toezicht en handhaving dient op professionele wijze te worden uitgevoerd met beperking van toezichtdruk;
•    toezicht en handhaving geschiedt op basis van duidelijke prioriteiten met nadruk op veiligheid en gezondheid;
•    vergunningverlening, toezicht en handhaving dragen bij aan klantgerichtheid en transparantie en leiden tot een goed product;
•    vergunningverlening en toezicht en handhaving gebeurt slim en samen. 

Wij beseffen dat vergunningverlening, toezicht en handhaving als onprettig kan worden ervaren. De aanvraag van een vergunning is niet vrijblijvend, controles worden soms ervaren als onnodige werkonderbreking en handhaving wordt niet altijd als gewenst ervaren. Wij voeren deze activiteiten uit omdat wij voor al onze inwoners, instellingen en bedrijven een veilige, gezonde en duurzame leef-, woon, en werkomgeving willen bieden. De belangen van onze inwoners verschillen namelijk per vraagstuk in de openbare ruimte. 

Wij weten ook dat het onmogelijk is om in onze samenleving alle risico’s uit te sluiten. Het volledig voorkomen van risico’s, door vergunningverlening of toezicht en handhaving is dus niet voor 100% mogelijk. Er worden prioriteiten gesteld. Om de (impact van de) risico’s in te schatten wordt jaarlijks een risicoanalyse uitgevoerd voor toezicht en handhaving. De risicoanalyse vormt de basis voor het jaarlijkse uitvoeringsprogramma. Voor de jaarlijkse risicoanalyse wordt gebruik gemaakt van een risicoanalysemodel dat transparant is en aansluit op hetgeen in onze regio wordt toegepast.

Taakstellingen

Terug naar navigatie - Taakstellingen

Bij de presentatie van de Programmabegroting 2021 werd duidelijk dat de financiële positie van de gemeente Oldenzaal noodzaakte tot het doorvoeren van een pakket van bezuinigingsmaatregelen. In het kader van deze ‘ombuigingsoperatie’ werden bij de programmabegroting 2021 onderstaande taakstellingen opgenomen:

•    voor 2021 € 2.070.000
•    voor 2022 € 2.526.000
•    voor 2023 € 2.781.000
•    voor 2024 € 2.786.000

Aanvullend op de taakstellingen uit de Programmabegroting 2021 stond nog een ingeboekte ombuiging ‘Preventieve maatregelen’ ter grootte van € 175.000 open uit de Programmabegroting 2019. Bij vaststelling van de Programmabegroting 2024 resteerde per saldo een te realiseren bedrag aan openstaande taakstellingen van € 180.000. Bij vaststelling van de Kadernota 2025 is de bestaande algemene taakstelling vastgoed van € 150.000  'ingeruild' en vervangen door een nadere specificatie met de voorgenomen verkoop van de panden Paukenlaan, Bentheimerstraat en Hooge Lucht. Per saldo bedraagt de taakstelling vastgoed in 2028 € 231.000 . In 2024 is reeds  invulling gegeven aan het realiseren van deze  taakstellingen en is de bij de Programmabegroting 2024 aangekondigde verkoop van het pand Paukenlaan geëffectueerd. De vrijvallende  exploitatielasten zullen in mindering  worden gebracht op de algemene taakstelling vastgoed.  Dit resulteert in onderstaande geactualiseerde overzicht. Voor de resterende taakstelling is in de kadernota 2025 voor de jaren 2026  en verder de verkoop voor de panden Bentheimerstraat en Hooge Lucht voorzien. 

 

TE REALISEREN OMBUIGINGEN PROGRAMMABEGROTING 2025
EINDTOTAAL TE REALISEREN SOCIAAL DOMEIN + ORGANISATIE 2023
-1.291.370
-1.291.370
-1.291.370
-1.291.370
-1.291.370
GEREALISEERDE OMBUIGINGEN (per 1-1)
2024
2025
2026
2027
2028
Verwerken ombuigingen sociaal domein 2023 e.v. (INTB-22-07505)
827.427
827.427
827.427
827.427
827.427
OMB: Samenwerking zoeken Buitenbeheer (Najaarsnota 2022)
200.000
200.000
200.000
200.000
200.000
OMB 2021: Accountmanagers en andere coaches (Najaarsnota 2022)
20.000
20.000
20.000
20.000
20.000
OMB: Organisatie (Najaarsnota 2022)
63.943
63.943
63.943
63.943
63.943
EINDTOTAAL TE REALISEREN 2024
-180.000
-180.000
-180.000
-180.000
-180.000
OMB 2021: Algemene taakstelling (vastgoed)
-150.000
-150.000
-150.000
-150.000
-150.000
OMB 2021: Verbonden partijen
-30.000
-30.000
-30.000
-30.000
-30.000
VASTGESTELDE TAAKSTELLING VASTGOED KADERNPOTA 2025
Verkoop pand Paukenlaan
-74.000
-74.000
-74.000
-74.000
Verkoop pand Benhtheimerstraat
-53.000
-53.000
Verkoop pand Hooge Lucht
-104.000
-104.000
-104.000
Afboeken OMB 2021: Algemene taakstelling (vastgoed)
74.000
150.000
150.000
150.000
TAAKSTELLING VASTGOED
-150.000
-150.000
-178.000
-231.000
-231.000
TOTAAL TAAKSTELLINGEN (VASTGOED + VERBONDEN PARTIJEN)
180.000
180.000
208.000
261.000
261.000